- De verbindingsleidingen moeten met een helling van ca. 4° van de
lekdetector naar de tankaansluitingen worden verplaatst om te voorkomen
dat er condensaat in de verbindingsleidingen wordt verzameld en bij vorst
bevriest. Als installatie op een helling niet mogelijk is, moet op alle laagste
punten van de betreffende verbindingsleiding een condensbak (10)
worden geïnstalleerd.
- De verbindingsleidingen, zuigleiding (6), meetleiding (7) naar de
bewakingsruimte, de uitlaatleiding (8) naar de ventilatie-aansluiting (EV)
van het reservoir stevig aansluiten.
NALEVEN
► Indien bij een alarm overdruk in het lekdetectiesysteem te
verwachten is (bv. tank met overdruk, lekdetector
gemonteerd onder de bovenkant van de tank), moeten alle
aansluitingen van de verbindingsleidingen op de lekdetector,
op de tank, op de vloeistofbarrière en op de condensbakken
worden beveiligd tegen verschuiven, bijvoorbeeld met
slangklemmen (zie toebehoren).
29-06-2018 dpae
Lekdetector IIIF R325
- Ondergrondse
verbindingsbuizen
mantelbuizen worden geplaatst. In
het
verbindingsleidingen moeten de
beschermingsbuizen
stootvast en weerbestendig zijn.
- 21 -
geval
van
17000611 NL-17-00 GEBRUIKSAANWIJZING LAG IIIF R325 NL.docx
kunststof
moeten
in
bovengrondse
ook