Instellingen
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangeduid met
Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera gedraaid is om een portretfoto (verticaal) op te nemen, legt de camera de
gewijzigde positie vast en geeft het beeld weer in portretpositie.
Aan
Uit
• Links en rechts van verticaal georiënteerde beelden wordt zwart weergegeven.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera wordt de oriëntatie van het beeld mogelijk niet correct
weergegeven. Als een beeld niet in de correctie oriëntatie wordt opgenomen, kunt u het beeld roteren
volgens de procedure op pagina 79.
• Wanneer de
-functie (Onderwater) is geselecteerd in de scènekeuze, kunt u [Autom. Oriëntatie] niet
gebruiken.
Auto Review
Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het
scherm weergeven.
Aan
Uit
• Als u de sluiterknop half indrukt, verdwijnt de weergave van het opgenomen beeld en kunt u onmiddellijk
het volgende beeld opnemen.
• U kunt in de volgende gevallen Auto Review niet gebruiken:
–
-functie (Extra hoge gevoeligheid) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie.
– Tijdens burst/bracket-opnamen
– Wanneer [Autom.] of [Geavanceerd] is geselecteerd in [Scèneherkenning].
Voor meer informatie over de bediening
.
Neemt het beeld op met de correcte oriëntatie.
Hiermee wordt Autom. Oriëntatie niet gebruikt.
Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt.
Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt.
1 pagina 81
93