Problemen oplossen
Het scherm is te donker of te licht.
Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 20).
•
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
•
(pagina 58) of pas de belichting aan (pagina 56).
Het beeld is te licht.
Pas de belichting aan (pagina 56).
•
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 65).
•
•
Stel [Kleurfilter] in op [Uit] (pagina 66).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen
•
verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
Het volledige beeld wordt roodachtig wanneer u iets helders opneemt.
•
Dit is het vlekkerige verschijnsel. Dit kan voorkomen in de
enz. wanneer de sluitertijd snel is of wanneer de F-waarde klein is. Dit is niet van invloed op
het opgenomen beeld.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
•
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 64).
•
Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser.
•
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
•
Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 74).
•
Er verschijnen puntjes op het scherm.
Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2).
•
- of
-functie (Soft Snap),
125