Onderdelen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
8
NL
Printer
1 Klep van de papierladehouder
(pagina 15)
2 1 (aan/standby) schakelaar
(pagina 17)
• Als u de printer wilt inschakelen,
drukt u op 1 om de aanduiding 1
geelgroen te laten branden.
• Als u de printer wilt uitschakelen,
drukt u langer dan één seconde op 1
totdat de aanduiding 1 rood gaat
branden.
1 (aan/standby) aanduiding
(pagina 17)
• Brandt rood: de printer staat standby.
• Brandt geelgroen: de printer is
ingeschakeld.
• Knippert geelgroen: er wordt
afgedrukt.
3 PICTBRIDGE-aanduiding
(pagina 18)
• Brandt: de printer is aangesloten op
een PictBridge-compatibele digitale
camera.
• Knippert: er is een apparaat
aangesloten dat geen ondersteuning
biedt voor de PictBridge-functie. Het
kan ook betekenen dat het beeld dat u
wilt afdrukken, is beschadigd.
4 ERROR-aanduiding (pagina 12)
• Brandt: de papierlade is niet geplaatst.
De papierlade bevat geen printpapier.
Het papier wordt niet uitgevoerd.
• Knippert langzaam: de printcartridge
is leeg. Er is geen printcartridge
geplaatst.
• Knippert snel: het papier is
vastgelopen.
5 Klep van de printcartridgehouder
(pagina 12, 13)
6 Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 12)
7 Printcartridge (pagina 12, 13)