Een reddingsactie uitvoeren
Let op: mogelijke interferentie met een geïmplanteerde
pacemaker
Bij patiënten met een geïmplanteerde pacemaker mag niet
gewacht worden met therapie. Wanneer de patiënt bewusteloos is
of niet ademt, moet een poging worden gedaan om te
defibrilleren. De AED is uitgerust met een voorziening om een
pacemaker te detecteren en te negeren. Bij bepaalde pacemakers
geeft de AED echter mogelijk niet het advies een defibrillatieschok
toe te dienen.
Bij het plaatsen van de elektroden
•
•
Let op: de patiënt verplaatsen tijdens de hulpverlening
Duwen en trekken, of veelvuldig verplaatsen van de patiënt
tijdens een reddingsactie kan tot gevolg hebben dat de AED's niet
correct het hartritme van de patiënt analyseren. Stop alle
bewegingen en trillingen voordat u een reddingsactie gaat
ondernemen.
3-4
70-00967-15 C
Plaats de elektroden niet direct boven een geïmplanteerd
apparaat.
De elektrode minstens 2,5 cm van geïmplanteerde
apparaten plaatsen.
Powerheart® AED G3 9300A en 9300E