5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het toestel aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje met de technische
gegevens, het serienummer en de merking
is zichtbaar op het toestel aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Het toestel functioneert op 220-240 V~.
Gebruik een driepolige kabel type
H05V2V2-F (kabel 3 x 1,5 mm2, voor de
diameter van de interne geleider).
Voorzie de aarding met een kabel van
minimaal 20 mm langer dan de andere.
130
Installatie
Vaste aansluiting
Voorzie een meerpolige onderbreking voor
de voeding, overeenkomstig de
installatienormen.
De onderbreking moet gemakkelijk
bereikbaar zijn, in de nabijheid van het
toestel.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
5.2 Vervanging van de kabel
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
1. Schroef de schroeven van het carter
achteraan los en verwijder het carter om
toegang te krijgen tot het klemmenbord.
2. Vervang de kabel.
3. Controleer of de kabels (oven en
eventuele kookplaat) een optimaal
traject hebben, zodat eender welk
contact met het toestel wordt vermeden.