5.1. Pomp- & motorInstallatie
Pomp en motoren zijn industriële producten. Ze
WAARSCHUWING
moeten daarom worden geïnstalleerd door gekwalificeerd, erva-
ren en geautoriseerd personeel. De veiligheid van mensen, dieren
en eigendommen moet worden gewaarborgd bij het monteren
van de motoren in de pomp.
OPGELET Voor de inbedrijfstelling van alle motoren, laat
u de motor 2 tot 5 minuten onbelast (geen mechanische belast-
ing) draaien en controleert u of er geen abnormaal geluid is. Als
er een abnormaal geluid is, raadpleeg dan hoofdstuk 5 van de
motorhandleiding (Pagina 18).
Voordat u de motor start, is het raadzaam om
WAARSCHUWING
de isolatie tussen de fasen en aarde en tussen fasen te controleren.
Zodra de pomp volledig is uitgepakt en geïnspecteerd, geb-
ruikt u de hijspunten op het carter om in de definitieve bedri-
jfspositie te komen (zie afbeelding. 2).
Zorg ervoor dat de banden en het hefapparaat correct
zijn ingedeeld. Zie paragraaf 1.1 voor pompgewicht.
Alle drie de hefpunten moeten worden gebruikt voor sta-
biliteit.
Hijspunten op het carter zijn alleen bedoeld om de pomp
te verplaatsen
Gebruik geen pompverdeelstukken om de apparatuur op
te tillen.
Zorg ervoor dat de installatielocatie voldoende ruimte
bovenin heeft om de motor verticaal van bovenaf te in-
stalleren.
Zorg voor voldoende ruimte rond de pomp voor voldo-
ende toegang en ventilatie.
Zorg ervoor dat de pomp op een vlakke, horizontale on-
dergrond is geïnstalleerd.
Bevestig de pomppoten aan de vloer met M14-ankers.
Raadpleeg paragraaf 13.1 voor de afstand tussen de bout-
cirkels.
De pomp moet zo worden geplaatst dat de vloeistofinlaat
en de vloeistofuitlaatpoort gemakkelijk toegankelijk zijn
Installeer de motor op het pompcarter.
Zorg ervoor dat de versnellingsbakmotor de pompspruit-
stukken niet beschadigt.
Raadpleeg de handleiding van de elektromotor voor hi-
jspunten en aanbevelingen.
Zorg ervoor dat de motor verticaal staat met de as naar
beneden gericht bij montage op de pomp.
Zorg ervoor dat de krukas van de pomp af fabriek is ges-
meerd.
De motor moet voorzichtig worden neergelaten terwijl
hij zachtjes heen en weer wordt gedraaid om een juiste
aangrijping met het spie-raakvlak te garanderen. Zorg er-
voor dat de motor verticaal is uitgelijnd. Oefen geen over-
matige kracht uit op de ingaande krukas van de pomp.
Het spie-raakvlak past gemakkelijk in elkaar met de juiste
uitlijning.
Zet de versnellingsbakflens vast aan de carterflens met 4X
M12 (192)-bouten.
EP20-XXXXX-XXX-XXX (nl)
5. MECHANISCHE INSTALLATIE
5.2. Installatie van pomp en versnellingsbakontluchting
Zodra de motor op zijn plaats zit, moet de olieontluchter
geïnstalleerd zijn in de bovenste dop van het pompcarter.
Afbeelding 2
Het pompcarter wordt voorgevuld met olie geleverd.
Verwijder de tijdelijke verzendplug (oranje) uit de ont-
luchtingspoort in de bovenste dop van het carterhuis.
Verwijder de plastic elleboog (127) en de ontluchter (126)
die vastgezet is aan een van de pomppoten.
Installeer de plastic elleboog totdat de NPT-verbinding 1-2
slagen verwijderd van handvast is met de uitlaat van de
elleboog naar boven gericht.
Installeer de ontluchter op de elleboog zodat deze verti-
caal staat.
Ontluchter
Kijkglas
Afbeelding 3
Aftapplug
Pagina 9 van 44