Probleem
Pomp werkt niet
Onregelmatig gedrag of over-
matig lawaai/kloppen
Pompsnelheid oscillerend
Pomp bereikt geen druk
Pomp bereikt geen stroom
Oliekleur wordt zwart
Voortijdig membraanfalen
PRV balgdefect
Rubberen balgdefect
Procesvloeistoflek
Te veel olie in sectie '1' van de
onderste dop weergegeven in
figuur 1
Te veel olie in sectie '2' van de
onderste dop weergegeven in
figuur 1
VFD-alarm 'A4' faseverlies net-
voeding
VFD-alarm "A61"
Terugkoppelingsfout
EP20-XXXXX-XXX-XXX (nl)
12. PROBLEEMOPLOSSING
Mogelijke oorzaak
Onjuiste stroombedrading: lichtnet naar VFD, VFD naar
motor.
Onjuiste sensorbedrading: lekdetectie, noodstop, ther-
mische motorsensor, motor-encoder.
Onjuiste besturingsbedrading: analoge, digitale of seriële
interfaces.
Smart Setup is niet voltooid bij het opstarten van de VFD.
VFD Alarm.
Koppelbegrenzing te laag ingesteld.
Krukaslager defect.
Overmatige slijtage van drijfstang en/of -tap.
Overmatige slijtage van rider band zuiger en/of slijtring.
Ontbrekende balcontrole of overmatige slijtage of defect
van de balcontrole.
Systeem dat buiten de NPSH-vereisten werkt.
Vreemd deeltje zit vast in inlaatspruitstuk of kogelvanger.
De tegendruk in het systeem varieert en zorgt ervoor dat de
pomp in en uit de koppellimiet gaat.
Lekdetecties schakelen uit en beginnen de pomp te stop-
pen, maar de sensor verliest contact met vloeistof voordat
de pomp volledig stopt en terugkeert naar de gevraagde
snelheid.
Ontbrekende balcontrole of overmatige slijtage of defect
van de balcontrole.
Beschadiging of defect van PRV-balg.
Koppelbegrenzing te laag ingesteld.
Ontbrekende balcontrole of overmatige slijtage of defect
van de balcontrole.
Overmatige tegendruk zorgt ervoor dat de pomp in de
koppellimiet gaat en de snelheid verlaagt.
Zuigerpomp werkt niet.
Krukasnok is gebroken of beschadigd.
Oliefilterelement moet worden vervangen en staat in by-
pass-modus.
Vloeistofkapbouten of membraanbout zijn losgedraaid
waardoor lucht tussen de membranen kan komen.
Overmatige en herhaalde snelle dead-heading (snelle kleps-
luiting).
Pomp PRV gebruikt voor het handhaven van systeemdruk-
pieken of schokken.
Balg niet vervangen bij elke membraanwissel.
Overmatige olielekkage bij de zuigerafdichting beperkt het
ademen van de rubberen balg en kan zich ophopen in de balg.
Losse verbindingen.
Onjuiste uitlijning van spruitstukken, PRV en vloeistofdoppen.
Een of meer van de heen en weer bewegende zuigeraf-
dichtingen zijn versleten of beschadigd.
Het afdichtingsoppervlak van de zuiger is versleten, bekrast
of beschadigd.
Overmatige slijtage van zuigerslijtagering of rider band.
Asafdichting is versleten of beschadigd.
Losse stroomaansluiting of probleem met de voeding.
Motor is bedraad om in de verkeerde richting te draaien,
zoals bepaald door de encoder
Actie
Zie handleiding secties 6 en 7 voor de juiste bedrad-
ingsinstructies.
Zie handleiding secties 6 en 7 voor de juiste bedrad-
ingsinstructies en VFD-instellingen.
Zie handleiding secties 6 en 7 voor de juiste bedrad-
ingsinstructies en VFD-instellingen.
Voltooi Smart Setup. Snelmenu, Selectie §4.
Zie sectie 7.4 van de VFD-handleiding voor een lijst
met alarmcodes.
Verhoog VFD-parameter 4-16. Overschrijd de 100% niet.
Pompcarter vervangen.
Vervang drijfstang en -tap.
Vervang rider band en/of -tap
Zorg ervoor dat balcontroles allemaal geïnstalleerd,
intact en op hun plaats zijn.
Zorg ervoor dat de pomp binnen de NPSH-vereisten
werkt.
Zorg ervoor dat er geen vaste deeltjes boven de vaste
doorlaatcapaciteit door de pomp worden geleid.
Verhoog VFD-parameter 4-16 als constant toerental
gewenst is. Overschrijd de 100% niet.
Zorg ervoor dat luchtkappen en slangen voldoende
zijn schoongemaakt na een membraanstoring.
Verhoog de filtertimer bij lekdetectiegevoeligheid
als hinderlijke uitschakelingen niet kunnen worden
vermeden.
Zorg ervoor dat balcontroles allemaal geïnstalleerd,
intact en op hun plaats zijn.
PRV-balg vervangen.
Verhoog VFD-parameter 4-16. Overschrijd de 100% niet.
Zorg ervoor dat balcontroles allemaal geïnstalleerd,
intact en op hun plaats zijn.
Verhoog VFD-parameter 4-16. Overschrijd de 100%
niet. Of verlaag de systeemtegendruk.
Vervang de zuigerpompassemblage.
Krukasnok vervangen.
Vervang olie en filter.
Gebruik de aanbevolen koppel voor alle bevestiging-
smiddelen. Draai alle bouten van de vloeistofsectie
opnieuw vast voordat u de machine gebruikt.
Dead-head (stroomafwaartse klepsluiting) moet op
een soepele en gecontroleerde manier gebeuren.
Pomp PRV vervangt niet de noodzaak van systeem-
beveiliging of ontlastinrichtingen. Installeer systeem-
beveiliging.
Vervang de rubberen balg bij elke vervanging van het
membraan.
Vervang zuigerafdichtingen en zuiger beschadigd.
Gebruik de aanbevolen koppel voor alle bevestiging-
smiddelen. Draai alle bouten van het vloeistofgedeelte
opnieuw aan voordat u het apparaat inschakelt.
Volg de aanbevolen procedure uit sectie xx van de
handleiding voor een juiste uitlijning.
Vervang zuigerafdichtingen.
Vervang zuiger en afdichting.
Vervang slijtring en rider band.
Asafdichting vervangen.
Zorg ervoor dat alle bedradingsaansluitingen goed
vastzitten en volledig zijn vastgedraaid. Controleer de
voedingsspanning en -stroom naar de omvormer.
Verander de motorrichting door twee willekeurige
fasen in de motorklemmenkast om te wisselen.
Pagina 37 van 44