Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vfd Ac-Voeding - Vereisten Voor Ingangsvermogen; Stroombedrading; Vfd - Bedrading Voor Ingangsvermogen; Vfd - Uitgangsmotorbedrading - Ingersoll Rand ARO EVO EP 20 Series Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6.3. VFD AC-voeding – Vereisten voor ingangsvermogen:
Voedingsklemmen (6-puls)
(1)(2)
Geleverd voltage
Leveringsfrequentie
Maximale onbalans tijdelijk tussen netfasen
Werkelijke vermogensfactor (λ)
Werkelijke waarde verschuivingsfactor (cos Φ)
Inschakelen van de ingangsvoeding L1, L2, L3 (power-ups) ≤ 7,5 kW (10 pk)
1. Lage netspanning/netuitval: Tijdens een lage netspanning of een netuitval gaat de omvormer door totdat de DC-tussenkringspanning onder het mini-
male stopniveau daalt, wat doorgaans overeenkomt met 15% onder de laagste nominale voedingsspanning van de omvormer. Opstarten en volledige
koppel kunnen niet worden verwacht bij een netspanning lager dan 10% onder de laagste nominale voedingsspanning van de omvormer.
2. De unit is geschikt voor gebruik op een circuit dat niet meer dan 100000 RMS symmetrische ampère kan leveren, maximaal 240/500/600 V.

6.4. Stroombedrading

6.4.1 VFD - Bedrading voor ingangsvermogen

Bepaal de grootte van de bedrading op basis van de ingangsstroom van de omvormer (zie pagina 3). De maximale kabel-
doorsnede, volgens tabel 8.1.4 uit de VFD-handleiding, is 4 mm^2 (12 AWG).
Houd u aan de lokale en nationale elektrische voorschriften voor kabelafmetingen.
Kabelwartels moeten worden gekozen om overeen te komen met de kabeldiameter en om de IP-/Nema-classificatie van
de VFD te behouden.
Sluit de driefasige AC-ingangsstroombedrading aan op de klemmen L1, L2 en L3.
Aard de kabel volgens de aardingsinstructies, zie 4.3 Aarding en 4.5.1 Aarding van de kabelafscherming in de VFD-handleiding.
Wanneer gevoed door een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende delta) of TT / TN-S-net met een geaarde poot (geaarde
delta), zorg er dan voor dat parameter 14-50 RFI-filter is ingesteld op [0] Uit. Deze instelling voorkomt schade aan de
DC-tussenkring en vermindert de aardcapaciteitsstromen in overeenstemming met IEC 61800-3.

6.4.2. VFD - Uitgangsmotorbedrading

Gebruik afgeschermde kabels.
Bepaal de grootte van de bedrading op basis van de vollaststroom van de motor (zie pagina 4). De maximale kabel-
doorsnede, volgens tabel 8.1.4 uit de VFD-handleiding, is 4 mm^2 (12 AWG).
Kabelwartels moeten worden gekozen om overeen te komen met de kabeldiameter en om de IP/Nema-classificatie van de
VFD te behouden.
Houd u aan de lokale en nationale elektrische voorschriften voor kabelafmetingen.
Strip een deel van de buitenste kabelisolatie.
Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherm-
ing en aarde tot stand te brengen.
Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde aardklem in overeenstemming met de aardingsinstructies, zie paragraaf 7.2
voor aarding.
Sluit de bedrading van de driefasige motor aan op klemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W).
Sluit geen start- of poolomschakelapparaat (bijvoorbeeld een Dahlander-motor of asynchrone sleepringmotor) aan tussen
de omvormer en de motor.
Zorg ervoor dat 2 fasen worden omgekeerd tussen de VFD en de motor (zoals weergegeven in het onderstaande schema)
om de juiste draairichting van de motor te garanderen. Als de motorrichting niet correct is aangesloten, wordt VFD Alarm
61 (Terugkoppelingsfout) uitgeschakeld bij het opstarten. Als dit gebeurt, verwissel dan twee fasen, reset het alarm en
start de motor opnieuw.
MOTOR
Pagina 12 van 44
L1, L2, L3
380 – 500 V +/- 10%
47.5 – 63 Hz
3,0% van de nominale voedingsspanning
≥ 0,9 nominaal bij nominale belasting
Bijna 1 (> 0,98)
Maximaal twee keer per minuut
VFD
3-FASIGE
VOEDINGSINGANG
EP20-XXXXX-XXX-XXX (nl)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave