2. Aansluitingen
1
Koppel de negatieve (–) batterijklem los.
Opmerking:
Sommige voertuigen zijn uitgerust met een computer e.d.
waarvan het geheugen kan worden gewist wanneer de
negatieve (–) batterijkabel wordt losgekoppeld.
2
Snij eventueel kabels af en bevestig de
snelconnectoren op de kabels.
Opmerking:
Gebruik de snelkoppelingen voor kabels die moeten
worden aangesloten op de snelheidssensor, dimmer,
parkeerrem, enz..
Voorbereiding
Kabel navigatiezijde
1
Voertuigkabel
2
3
Sluit de voedingskabel aan op dit toestel.
Insteken tot u een klikgeluid hoort.
6
Snelconnector (meegeleverd)
Kabel
navigatiezijde
Aanslag
Tang
4
Wikkel isolatietape rond de uiteinden van
ongebruikte kabels.
5
Sluit de negatieve (–) batterijklem aan en zet
het contactslot in de stand ACC of ON.
Controleer of dit correct verloopt.
(Staat het toestel aan? Is de verlichting
aangeschakeld?)
U kunt de het taalkeuzemenu controleren op de
monitor. (Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer
details.)
Ga na het controleren naar stap 6.
6
Draai de contactslot in de stand OFF om het
toestel uit te schakelen na het verrichten van
de controle.
7
Trek de contactsleutel uit en koppel de
negatieve (–) batterijklem opnieuw los om de
installatieprocedure te starten.
ON
OFF