5
Plaats de uitgekozen kap op de prikhulp.
5.5 Bloedsuikermeetwaarde beoordelen
Uw bloedsuikermeetapparaat kan meetwaarden tussen 1,1 en 35,0 mmol/L verwerken. Bij meet-
waarden lager dan 1,1 mmol/L wordt de waarschuwing „ " getoond. Bij meetwaarden hoger dan
35,0 mmol/L wordt de waarschuwing „ " getoond.
Waarschuwing
• Als u verkeerde bloedsuikerwaarden vermoedt, herhaal dan eerst de test en voer eventueel een func-
tietest met controleoplossing uit. Bij aanhoudend twijfelachtige resultaten consulteert u uw arts.
• Als uw symptomen niet overeenstemmen met uw bloedsuikermeetwaarderesultaten en u alle aan-
wijzingen voor het Beurer GL44 bloedsuikermeetsysteem hebt opgevolgd neemt u direct contact op
met uw arts.
• Negeer geen symptomen van een te hoge of te lage bloedsuiker. Raadpleeg uw arts.
Bloedsuiker
In de volgende tabel vindt u de indeling van de bloedsuikerwaarden volgens de diabetesrichtlijnen
van de Deutschen Diabetes Gesellschaft (DDG).
Moment van de
bloedsuikermeting
Nuchter
• Volbloed, capillair
(gehemolyseerd)
• Plasma veneus
2 uur na het eten
Bron: Deutsche Diabetes Gesellschaft (DDG) 2009
22
Normale bloed-
suikerwaarden
lager dan 5,0 mmol/L
lager dan 5,6 mmol/L
lager dan 7,8 mmol/L
Verdacht
5,0 – 6,1 mmol/L
5,6 – 6,9 mmol/L
7,8 –11,1 mmol/L
Diabetes
> 6,1 mmol/L
> 6,9 mmol/L
> 11,1 mmol/L
Beurer GL44 mmol/L