12
De prikhulp kan nu gebruikt worden voor het afnemen van een bloed-
monster. Zorg dat het bloed druppelvormig blijft en niet wordt ver-
smeerd. De verkregen bloeddruppel moet direct gebruikt worden
voor het meten.
Bloedmonster uit de vingertoppen
De beste punctieplaatsen zijn de middel- en ringvin-
ger. Druk op de ontspanner. Haal de prikhulp weg
van de vinger. Er moet een ronde bloeddruppel ge-
vormd worden van ten minste 0,6 microliter (dit komt
overeen met ca. 1,4 mm, originele grootte: ).
Bloedmonster uit andere lichaamsdelen (AST)
Zoek een zachte plek, niet in de nabijheid van een bot, zonder zicht-
bare aderen en zonder sterke beharing. Verwarm de prikplek voor
een goede doorbloeding, door de plek bijvoorbeeld licht te masseren.
Druk de prikhulp tegen de prikplek en houd hem daar enige seconden;
druk daarna op de ontspanner.
Houd de prikhulp nog even tegen de huid gedrukt tot zich onder het
kapje een ronde bloeddruppel heeft gevormd. Blijf drukken met de-
zelfde druk, tot de bloeddruppel een volume van ten minste 0,6 mi-
croliter heeft (dit komt overeen met ca. 1,4 mm, originele grootte ).
Haal de prikhulp voorzichtig van de huid weg.
Aanwijzing
Neem alleen bloed af uit andere afnameplaatsen op de volgende
momenten:
• Op de nuchtere maag (meer dan twee uur na de laatste maaltijd).
• Minimaal twee uur na het toedienen van insuline.
• Minimaal twee uur na lichamelijke inspanning.
Let daarnaast op het volgende:
• Wanneer de resultaten van de bloedsuikertest niet corresponde-
ren met hoe u zich voelt, dient u een nieuwe test met bloed uit uw
vingertop door te voeren.
• Verander uw behandeling NOOIT slechts op basis van een meetre-
sultaat van een test, die met bloed uit een alternatieve afname-
plaats werd doorgevoerd. Voer een nieuwe test met bloed uit uw
vingertop uit om het testresultaat te bevestigen.
• Merkt u vaak niet dat u een lage bloedsuikerspiegel hebt, doe dan
een test met bloed uit uw vingertop.
Beurer GL44 mmol/L
19