5.2 Bloedmonster afnemen
Waarschuwing
• Verander bij iedere test de prikplek, bijv. een andere vinger of de andere hand. Herhaald prikken op
dezelfde plek kan ontstekingen, gevoelloosheid of littekenvorming tot gevolg hebben.
• Zonder kap loopt u het risico zich aan de onbeschermde lancet te verwonden.
• Gebruik het AST-kapje niet voor het afnemen van bloed van de vinger.
• Knijp in geen geval in de vinger om een grotere bloeddruppel te verkrijgen. Door knijpen wordt het
bloed met weefselvocht verdund, dit kan resulteren in een verkeerd meetresultaat.
• Een slechte doorbloeding op de prikplek, bijv. door koude of ziekte, kan tot verkeerde meetresultaten
leiden.
Let op
Breng geen bloedmonsters of controleoplossingen op de teststrook aan voordat u de teststrook in
het meetapparaat plaatst.
1
Draai de kap van de prikhulp.
2
Plaats een steriele lancet in de prikhulp en druk de lancet vast.
3
Verwijder het beschermplaatje van de lancet door te draaien en houd
daarbij de schacht van de lancet vast. Bewaar het beschermplaatje
om de gebruikte lancet veilig te kunnen weggooien na het afnemen
van het bloedmonster.
4
Afhankelijk van waar u bloed afneemt, moet u verschillende kapjes
gebruiken.
Vingertoppen: Kap
Andere lichaamsdelen: AST-kapje (doorzichtig)
Plaats de uitgekozen kap op de prikhulp.
Beurer GL44 mmol/L
17