HYBrideaCCu oPladen
Sluit de laadkabel aan tussen een 230V-stop-
contact en de auto. De regeleenheid van de
laadkabel past de laadstroom (6–16 A, afhanke-
lijk van de markt) aan om overbelasting van het
230V-stopcontact tegen te gaan.
Hoe hoger de stroomsterkte, hoe kortere de
oplaadtijd.
Open het bestuurdersportier om de verlichting
van het instrumentenpaneel in te schakelen en
te zien of de oplading gereed is.
De oplading is ook te regelen en te bewaken
met behulp van de Volvo On Call-app.
1
Brandend symbool: Ingestelde laad-
stroom 230V-aansluiting.
2
Schakelaar aan/uit (on/off).
3
Brandend symbool: Kabel aangesloten
op 230 V.
4
Verhoogt laadstroom.
5
Verlaagt laadstroom.
6
Brandend symbool: Kabel aangesloten
op de auto.
WaarsCHuWing
Gebruik nooit een verlengkabel.
WaarsCHuWing
Laad de auto alleen op aan bekende aanslui-
tingen.
De aardlekschakelaar in de regeleenheid van
de laadkabel zorgt voor beveiliging van de
auto, maar er bestaat gevaar voor overbelas-
ting op het 230V-net.
opladen
BelangrijK
Ga na hoeveel stroom/ampère u kunt afne-
men van de 230V-aansluiting. Controleer of
de aansluiting zich leent voor het opladen van
een elektrisch voertuig.
1.
Laadkabel aansluiten op de 230V-aan-
sluiting.
2.
Schakelaar (2) instellen op aan (on).
3.
Laadstroom met (4) en (5) instellen op de
regeleenheid.
4.
Laadkabel aansluiten op de auto.
laadkabel loskoppelen
1.
Auto ontgrendelen.
Schakelaar (2) instellen op uit (off).
2.
3.
Laadkabel loskoppelen bij de auto.
4.
Laadkabel loskoppelen bij de 230V-aan-
sluiting.
ledlampjes in laadaansluiting auto
Continu wit
Continu oranje
Groen knipperend
Continu groen
Blauw
Rood
A
Korte knippersignalen geven een geringe ladingstoestand
aan, terwijl lange knippersignalen op een goed opgeladen
accu duiden.
B
Het lampje dooft na enige tijd.
Hulpverlichting
Stand-bystand
Wordt opgeladen
A
Oplading gereed
B
Timer ingeschakeld
Storing