Ontspanningsherinnering: Geeft een bericht weer wanneer uw
stressniveau verhoogd is.
Waarsch. abn. HS: Geeft een bericht weer wanneer uw
hartslag een bepaald aantal slagen per minuut (bpm)
overschrijdt na een periode van inactiviteit
hartslagwaarschuwingen instellen, pagina
Trillen: Hiermee zet u het trilsignaal aan of uit en hier kunt u ook
de trilintensiteit instellen.
Herstel meldingsinstell.: Hiermee kunt u alle instellingen voor
meldingen en waarschuwingen terugzetten naar de
standaardwaarden.
Activiteiten volgen uitschakelen
Als u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal
stappen,het aantal minuten intensieve training en uw
slaapstatistieken niet vastgelegd.
1
Druk op Menu.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten volgen.
Systeeminstellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen > Systeem.
Auto vergrend.: Hiermee kunt u het touchscreen automatisch
vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk het scherm
aanraakt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om het
touchscreen te vergrendelen tijdens een activiteit met
tijdmeting. Gebruik de optie Horlogestand om het
touchscreen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met
tijdmeting vastlegt.
Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen
pagina
15).
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen aanpassen
(Tijdinstellingen, pagina
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen
pagina
15).
Herstel: Hier kunt u gebruikersgegevens en -instellingen
opnieuw instellen
(Alle standaardinstellingen herstellen,
pagina
18).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren.
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software, de
licentie en de regelgeving weergegeven.
Geavanceerd: Hiermee stelt u geavanceerde
systeeminstellingen in
(Geavanceerde instellingen,
pagina
15).
Schermverlichtingsinstellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen > Systeem > Scherm
verlichting.
Tuimelschakelaar: Hiermee kunt u de schermverlichting
inschakelen voor interacties. Interacties omvatten knoppen,
touchscreen en meldingen.
Beweging: Hiermee stelt u in dat de schermverlichting wordt
ingeschakeld bij polsbewegingen. Denk bij gebaren aan het
roteren van uw pols in de richting van uw lichaam om het
toestel te kunnen zien. U kunt de optie Alleen bij activiteit
gebruiken om gebaren alleen te gebruiken tijdens activiteiten
met tijdmeting.
Time-out: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van de
schermverlichting in.
Draadloze sensoren
(Abnormale-
10).
(Schermverlichtingsinstellingen,
15).
(De maateenheden wijzigen,
Tijdinstellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Tijdbron: Hiermee stelt u de tijdbron voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijd automatisch in op basis van uw
GPS-positie. Met de optie Handmatig kunt u de tijd instellen
(De tijd handmatig instellen, pagina
Stel tijd in met GPS: Hiermee kunt u de tijd automatisch op
basis van uw GPS-positie instellen.
De tijd handmatig instellen
Standaard wordt de tijd automatisch ingesteld wanneer het
toestel satellietsignalen ontvangt.
1
Druk op Menu.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Tijd > Tijdbron >
Handmatig > Tijd.
3
Selecteer
en
om het uur, de minuten en AM of PM in te
stellen.
4
Selecteer
.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte,
gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
1
Druk op Menu.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
3
Selecteer een type maatsysteem.
4
Selecteer een maateenheid.
Geavanceerde instellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen > Systeem >
Geavanceerd.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Slim (standaard)
kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de
instelling Iedere seconde zijn de opnamen van activiteiten
meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk
niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u het MTP (media transfer protocol)
of de Garmin modus inschakelen op het toestel als er
verbinding is met een computer.In de Garmin modus kunt u
het toestel blijven gebruiken terwijl het is aangesloten op een
voedingsbron.
Draadloze sensoren
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over
compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.
De draadloze sensoren koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze ANT+ of
Bluetooth sensor met uw Garmin toestel verbindt, moet u het
toestel en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid,
maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor
wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich
binnen bereik bevindt.
TIP: Sommige ANT+ sensoren worden automatisch met uw
toestel gekoppeld wanneer u een activiteit start terwijl de sensor
is ingeschakeld en zich in de buurt van het toestel bevindt.
1
Zorg dat u zich op minimaal 10 m (33 ft.) afstand van andere
draadloze sensoren bevindt.
2
Als u een hartslagmeter wilt koppelen, doet u eerst de
hartslagmeter om.
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
15).
15