Montageverloop
Aan tapwaterzijde aansluiten
B
A
C
E
D
T
S
Afb. 16
Warm water
A
B
Circulatieleiding
Indien geen circulatie wordt aangesloten, de daar-
voor voorziene aansluiting afdichten.
Circulatiepomp
C
Terugslagklep, onder veerdruk
D
Zichtbare uitloop van de afblaasleiding
E
Veiligheidsklep
F
Afsluitklep
G
Debietregelklep
H
Als accessoire is een veiligheidsgroep conform
DIN 1988 verkrijgbaar. De veiligheidsgroep bevat de
volgende componenten:
■
Afsluitklep
■
Membraan-veiligheidsklep
■
Terugstroomblokkering en testaansluiting
Manometeraansluiting
■
Opmerking voor tapwaterfilter
Volgens DIN 1988-2 moet bij installaties met buislei-
dingen van metaal een tapwaterfilter worden inge-
bouwd. Opdat er geen vuil in de tapwaterinstallatie
worden gebracht, adviseren we ook bij kunststofleidin-
gen conform DIN 1988 een tapwaterfilter te monteren.
Opmerking over de thermostatische mengauto-
maat
De warmwater-warmtepomp kan tapwater verwarmen
tot temperaturen boven 60 °C. Daarom moet als
bescherming tegen brandwonden een thermostatische
mengautomaat in de warmwaterleiding worden
geplaatst.
Aanwijzingen bij de veiligheidsklep
Een veiligheidsgroep conform DIN 1988 (DN 15 (R ¾)/
1 MPa) moet aan de koudwateraansluiting worden
ingebouwd.
20
(vervolg)
F
G H K L M G
M
N
G M O P G RN
Manometeraansluiting
K
Terugstroomblokkering
L
Aftapklep
M
Koud water
N
O
Tapwaterfilter
Drukreduceerklep
P
Terugstroomblokkering/buisscheider
R
Expansievat, geschikt voor tapwater (niet CH)
S
Thermische mengautomaat (door installateur, bij
T
warmwatertemperaturen > 60 °C)
Als de veiligheidsgroep conform DIN 1988 niet aanwe-
zig is, moet de installatie voor beveiliging tegen over-
druk met een gekeurde membraan-veiligheidsklep
worden uitgerust.
Montage-instructies:
De veiligheidsklep in de koudwaterleiding plaatsen.
■
Deze mag niet door de warmwaterboiler kunnen wor-
den afgesloten.
■
Vernauwingen in de leiding tussen veiligheidsklep en
warmwaterboiler zijn niet toegestaan.
■
De uitblaasleiding van de veiligheidsklep mag niet
worden afgesloten. Uittredend water moet zonder
gevaar en zichtbaar in een afvoersysteem afgevoerd
worden. In de buurt van de afblaasleiding van de vei-
ligheidsklep, het meest praktisch op de veiligheids-
klep zelf, moet een plaatje worden aangebracht met
de tekst: "Tijdens het verwarmen kan uit veiligheids-
overwegingen water uit de afblaasleiding komen!
Niet afsluiten!"
De veiligheidsklep via de bovenkant van de warmwa-
■
ter-warmtepomp monteren.
■
De veiligheidsklep moet vorstbestendig worden geïn-
stalleerd en op een uitlaatleiding met continue helling
naar beneden worden geïntegreerd.
Technische vereisten:
Toegelaten temperatuur: 3 tot 65 °C
■
Toegestane werkingsdruk: 1 tot 10 bar (0,1 tot
■
1 MPa)