Externe functies
installatie met één ketel
—
Externe regeling aansluiten
Instellingen
Parameters in groep "Alg.": "01:1" voor installatie
■
met één ketel (toestand bij levering)
■
De gewenste ketelwatertemperatuur moet op de
laagste waarde worden ingesteld.
De verwarmingsketel wordt op de benodigde mini-
mumtemperatuur gehouden.
Externe aanvraag verwarmingsketel via uitbreiding EA1
!
Opgelet
Contacten die niet potentiaalvrij zijn, veroorza-
ken kortsluiting of fasekortsluiting.
De externe aansluiting moet potentiaalvrij zijn.
Functie
Regeling
Aansluiting
0 tot 10V-ingang
Opmerking
Tussen aardleiding en minpool van de loka-
le spanningsbron moet een galvanische
scheiding gewaarborgd zijn.
0 bis 1 V Geen instelling voor gewenste
1 V
10 V
Parameters
■
■
26
[{{]
aBJ
f-]
0-10V
A
+ -
S P
Ö
L
N
U
+
ketelwatertemperatuur
≙ gewenste waarde 10 ℃
≙ gewenste waarde 100 °C
Parameter "46" in groep "Alg." in acht
nemen.
Via de 0 tot 10V-ingang kan een tempe-
ratuuropgave of een vermogensopgave
worden uitgevoerd. Parameter "45" in
groep "Alg." in acht nemen.
Bij aangesloten boilertemperatuursensor wordt de
■
boilertemperatuurregeling geactiveerd.
■
De instellingen van de veiligheidstemperatuurbe-
grenzer en de overige instellingen zijn afhankelijk
van de uitrusting van de installatie met de veilig-
heidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of
EN 12953.
Externe aanvraag
Uitbreiding EA1
DE1, DE2 of DE3
DE1
fÖ
N
L
A
A
Potentiaalvrij contact
A
Uitbreiding EA1
B
De brander van de verwarmingsketel
■
wordt lastafhankelijk ingeschakeld.
De ketelwatertemperatuur wordt door de
■
elektronische maximaaltemperatuurbe-
grenzing of via de mechanische tempera-
tuurregelaar begrensd.
"42" (DE1), "43" (DE2) of "44" (DE3) in
■
groep "Alg." op 2 zetten.
In parameter "0B" in groep "Alg." de ge-
■
wenste ketelwatertemperatuur instellen.
B
DE2
DE3
A