12
Terminal – machinefuncties
12.8
Werkscherm "Losmodus"
Door het openen van de achterklep wordt de losautomaat gestart. Tijdens het lossen worden
naargelang de uitvoering van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2
geblokkeerd.
•
De achterklep wordt geopend.
•
Zodra de achterklep volledig geopend is, start de bodemketting.
•
Bij uitvoering "Voorwand": de voorwand wordt bediend.
•
De ijlgang wordt bijgeschakeld.
Bij het beëindigen van het lossen (sluiten van de achterklep) worden afhankelijk van de
uitrusting van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
De bodemketting resp. ijlgang wordt uitgeschakeld.
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2 : de uitloopas wordt gelost.
•
De achterklep wordt gesloten.
•
De voorwand wordt volledig naar voren gezwenkt.
•
Bij de uitvoering "disselautomaat": De dissel wordt in de wendakkerstand bewogen.
Losautomaat deactiveren
indrukken.
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave in de infobalk wisselt van
Alle bij geactiveerde losautomaat automatische uitgevoerde processen moeten bij het begin
resp. bij het beëindigen van het lossen handmatig worden uitgevoerd.
12.8.2
Achterklep openen/sluiten (bij geactiveerde losautomaat)
ü De losautomaat is geactiveerd,
Achterklep openen
gedurende 3 s indrukken.
Æ Met het begin van het openen worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
Achterklep sluiten
indrukken.
Æ Met het begin van het sluiten worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
130
(zie
Pagina 165): de uitloopas wordt
naar
.
naar
.
naar
.
naar
A
zie
Pagina 129.
zie
Pagina 129.
zie
Pagina 130.
.
Originele handleiding 150000954_03_nl
RX 430 GL