Inbedrijfstelling
Installatie in bedrijf stellen
1. Netschakelaar aan de regeling inschakelen.
De inbedrijfstelling-assistent start automatisch.
Opmerking
Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrip-
pen in het Duits.
Afb. 36
2. Gewenste instellingen uitvoeren:
■
"Taal"
"Datum en tijd"
■
"Energie-cockpit"
■
3. Alleen voor slaveregeling:
Op "Toepass." tippen.
"Verw.ketel in de cascade" kiezen.
Inbedrijfstelling opnieuw uitvoeren
Opmerking
Alleen nodig als de toepassing van de regeling moet
worden gewijzigd.
Op de volgende knoppen tippen:
1.
Vereiste parameters
Regeling aan 2-traps brander aanpassen
01. Brander in bedrijf stellen.
02. Op de volgende knoppen tippen:
03. "Service"
04. Wachtwoord "viservice" invoeren.
05. "Actorentest"
06. "Brander 2e trap"
44
4. Met
bevestigen.
Het menu "Inbedrijfstelling" verschijnt opnieuw.
5. Met
bevestigen.
6. Met
bevestigen om belangrijke parameters aan
de installatie aan te passen, bijv. "Gassrt".
of
Met
de inbedrijfstelling beëindigen. De installatie
werkt met fabrieksinstellingen.
Opmerking
Alle parameters kunnen op een later tijdstip gewij-
zigd worden: Zie vanaf pagina 53.
7. Met
bevestigen.
8. Met
de inbedrijfstelling beëindigen.
Opmerking
Als de inbedrijfstelling niet succesvol is verlopen,
verschijnt er een foutmelding.
2. "Service"
3. Wachtwoord "viservice" invoeren.
4. "Inbedrijfstelling"
07. Maximale brandervermogen door brandstofver-
bruik bepalen.
Waarde noteren.
08. "Brander 1e trap"
09. Minimale brandervermogen (basisvermogen) door
brandstofverbruik bepalen.
Waarde noteren.
10. Met
Actorentest beëindigen.