Functiebeschrijving installatie
Regeling van de cascade
Korte beschrijving
De regeling van de gemeenschappelijke aanvoertem-
peratuur vindt plaats door in- en uitschakelen van de
brander of door in- of uitschakelen van de afzonderlijke
brandertrappen.
De werking kan via 2 regelingstypes plaatsvinden:
Autonoom regelingstype (zie pagina 131)
■
Sequentieel regelingstype (zie pagina 131)
■
Gemeenschappelijke gewenste aanvoertemperatuur
De gemeenschappelijke gewenste aanvoertempera-
tuur wordt door de volgende parameters bepaald:
■
Gewenste aanvoertemperatuur van verwarmingscir-
cuit 1 zonder mengklep en de verwarmingscircuits 2
en 3 telkens met mengklep
Gewenste aanvoertemperatuur van verdere verbrui-
■
kers
■
Gewenste tapwatertemperatuur
■
Externe vraag
Regelbereikgrenzen:
Regelbereikgrenzen boven:
■
Maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur
van de installatie (parameter "02" in de groep "Cas-
cade").
■
Regelbereikgrenzen beneden:
Minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur van
de installatie (parameter "01" in de groep "Cas-
cade").
130
Voor ieder regelingstype wordt een regelingsstrategie
ingesteld:
■
Condensatiestrategie (zie pagina 132)
■
Stookwaardestrategie 1 (zie pagina 133)
■
Stookwaardestrategie 2 (zie pagina 133)
Gemeenschappelijke aanvoertemperatuurregeling
110
A
80
D
8K
+20
Buitentemperatuur in °C
Afb. 45
Maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur
A
(parameter "02" in de groep "Cascade")
Steilheid = 1,8 CV-circuit zonder mengklep
B
C
Steilheid = 1,2 CV-circuit met mengklep
Gemeenschappelijke aanvoertemperatuur (bij tem-
D
peratuurverschil = 8 K)
Laagste gemeenschappelijke aanvoertemperatuur
E
Temperatuurverschil:
■
Het temperatuurverschil is via parameter "0C" in de
groep "Alg." instelbaar.
■
Toestand bij levering 8 K.
Het temperatuurverschil is de waarde die de
■
gemeenschappelijke aanvoertemperatuur minimaal
hoger moet zijn dan de hoogste momenteel beno-
digde aanvoertemperatuur van het CV-circuit met
mengklep.
B
C
E
-20