Basisbediening
Tracking AF
Deze functie stelt de camera in staat om scherpgesteld te blijven op het onderwerp en
ook de belichting te corrigeren terwijl het onderwerp beweegt.
■
Bij bediening via het aanraakscherm
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie
Raak het onderwerp aan
• Overschakelen op een ander onderwerp → Raak het nieuw gekozen onderwerp
aan.
• Uitschakelen van Tracking AF → Raak
■
Bij bediening met de cursortoets
Druk op
• Uitschakelen van de Tracking AF → Druk op
Plaats het Tracking AF kader over uw onderwerp en druk dan
op
om het te vergrendelen
• Uitschakelen van de AF-vergrendeling → Druk op
●
De optimale scènemodus voor het AF-vergrendelde onderwerp wordt automatisch
herkend.
●
De gezichtsherkenning werkt niet tijdens het gebruik van de Tracking AF.
●
Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein is of
de omgeving te donker, kan de [Tracking AF] niet goed werken.
Foto's opnemen met automatische instellingen Modus [Intelligent auto]
Tracking AF kader
AF-vergrendeling succesvol: geel
AF-vergrendeling mislukt: rood
om [AF mode] in te stellen op Tracking AF
Tracking AF kader
AF-vergrendeling succesvol: geel
AF-vergrendeling mislukt: rood
aan.
.
.
- 38 -
(→32)
uitgeschakeld.
VQT4T16