Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sensoraansluitingen En Digitale Ingangen; Windsnelheidssensoren - Vestamatic Vesta Building Controller Installatie- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatiehandleiding

1.2.2 Sensoraansluitingen en digitale ingangen

Alle sensoren worden, zoals hieronder weergegeven, op de klemmen in het bovenste deel van de besturing
aangesloten. In het volgende hoofdstuk worden de aansluitingen van de individuele sensoren beschreven.

1.2.3 Windsnelheidssensoren

Op de Vesta Building Controller kunnen maximaal twee windsnelheidssensoren (met stroom of frequentie uitgang)
worden aangesloten. Verwarmde sensoren, met een maximale stroomopname van 100 mA, kunnen direct op
de interne netspanning worden aangesloten. Voor sensoren met een stroomopname hoger dan 100 mA is een
externe voedingsunit nodig.
Windsensor met stroomuitgang:
Klemmen 108, 110 en 112 gebruikt u voor sensor 1 en klemmen 109, 111 en 113 voor
sensor 2. Indien voor het verwarmen van de sensor een externe voedingsunit wordt
toegepast, moeten klemmen 108 en/of 109 vrij blijven.
Jumper 1 (zie afbeelding) voor sensor 1 moet links geplaatst worden.
Jumper 2 (zie afbeelding) voor sensor 2 moet links geplaatst worden.
Windsensor met frequentieuitgang:
Klemmen 108, 110 en 112 gebruikt u voor sensor 1 en klemmen 109, 111 en 113 voor
sensor 2. Indien voor het verwarmen van de sensor een externe voedingsunit wordt
toegepast, moeten klemmen 108 en/of 109 vrij blijven.
Jumper 1 (zie afbeelding) voor sensor 1 moet rechts geplaatst worden.
Jumper 2 (zie afbeelding) voor sensor 2 moet rechts geplaatst worden.
- 8 -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Vestamatic Vesta Building Controller

Inhoudsopgave