Automatisch spuitapparaat KAA 1300
6.5
Automatisch spuitapparaat aansluiten
Afb. 4: Automatisch spuitapparaat aansluiten
1.
Stuurlucht aansluiten op de aansluiting Stuurlucht ( Afb. 4/2).
Met de stuurlucht kunnen alleen open-/dicht-functies uitgevoerd worden. Dosering van
de sproeistraal is via de stuurlucht niet mogelijk.
2.
Materiaalleiding aansluiten op de aansluiting Materiaaltoevoer ( Afb. 4/1).
Als meerdere Airless-spuitapparaten tegelijkertijd uit een hogedrukmateriaalbron
gevoed worden, kunnen door sluiten van de materiaaltoevoer op een of meerdere
automaten terugstootveranderingen op de overige automaten optreden. Door gebruik
van elastische materiaaltoevoerleidingen, bijvoorbeeld hogedrukslangen i.p.v. buislei-
dingen, kan het terugstootgevaar verlaagd worden.
Circulatiebedrijf
De circulatieaansluiting wordt bijvoorbeeld aanbevolen bij de verwerking van neerslaande
coatingmaterialen of bij materiaal, waarvan de temperatuur constant gehouden moet worden.
3.
Sluitschroef ( Afb. 4/3) en sluitstop verwijderen.
Artikelnummer: 200-0201
NEDERLANDS
NL–21