60- cm / 24- in.
•
Plaats het laadstation in de buurt van een
stopcontact.
•
Plaats het laadstation op een vlakke ondergrond.
•
De bodemplaat van het laadstation mag niet
gebogen zijn.
Max 3 cm/1.2"
Max 3 cm/1.2"
Max +/- 2 cm / 0.8 in.
•
Als het werkgebied twee delen heeft die zijn
gescheiden door een steile helling, raden wij aan
het laadstation op het laagste deel te plaatsen.
•
Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
•
Als het laadstation op een eiland is geplaatst, dient
u ervoor te zorgen dat u de geleidingsdraad met
het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op
pagina 17 .
14 - Installatie
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
WAARSCHUWING:
laagspanningskabel niet doorsnijden of
verlengen. Er bestaat een gevaar voor
elektrische schokken.
OPGELET:
Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de laagspanningskabel
doorsnijden.
OPGELET:
Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel of
onder de plaat van het laadstation. De
bobine veroorzaakt interferentie met het
signaal van het laadstation.
•
Plaats de voeding in een gebied met een dak en
bescherming tegen de zon en de regen.
•
Plaats de voeding in een gebied met een goede
luchtstroom.
•
Gebruik een aardlekschakelaar met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes zijn
verkrijgbaar als accessoires.
U mag de
1585 - 005 - 02.09.2021