PID voor procesregeling, vervolg
Geïnverteerde regeling
Normale regeling houdt in dat de motorsnelheid
toeneemt als de referentie/het instelpunt hoger
is dan het terugkoppelingssignaal. Als er
behoefte is aan geïnverteerde regeling, waarbij
de snelheid afneemt als de referentie/het setpoint
hoger is dan het terugkoppelingssignaal, moet
Geïnverteerd worden ingesteld in parameter 420
PID normaal/geïnverteerd bedrijf.
Integratiebegrenzing
De procesregelaar wordt in de fabriek standaard
ingesteld op een actieve integratiebegrenzing.
Deze functie zorgt ervoor dat de integrator wordt
geïnitialiseerd voor een frequentie die overeenkomt
met de huidige uitgangsfrequentie als een frequentie-,
stroom- of spanningsbegrenzing wordt bereikt.
Dit voorkomt de integratie van een afwijking
tussen de referentie/het instelpunt en de actuele
status van het proces in gevallen waar controle
via een snelheidswijziging niet mogelijk is. Deze
functie kan worden uitgeschakeld in parameter
421 PID-integratiebegrenzing.
Startcondities
In sommige toepassingen betekent een optimale
instelling van de procesregelaar dat er te veel
tijd verstrijkt voordat de gewenste processtatus
wordt bereikt. In dergelijke toepassingen kan het
een voordeel zijn een uitgangsfrequentie vast te
stellen waar de frequentieomvormer de motor
naar toe moet brengen voordat de procesregelaar
wordt geacti v eerd. Dit is mogelijk door een
PID-startfrequentie in te stellen in parameter 422.
Versterkingslimiet differentiator
Als er in een bepaalde toepassing zeer snelle
variaties optreden in het referentie-/instelpuntsignaal
of het terugkoppelingssignaal, zal de afwijking
tussen de referentie/het instelpunt en de actuele
processtatus snel wijzigen. In dat geval kan de
differentiator te overheersend worden. Dit komt
omdat hij reageert op de afwijking tussen de
referentie/het instelpunt en de actuele processtatus.
Hoe sneller de afwijking verandert, hoe sterker
de versterking van de differentiatorfrequentie. De
versterking van de differentiatorfrequentie kan
worden begrensd om te komen tot een redelijke
differentiatietijd voor langzame veranderingen en
een geschikte frequentieversterking voor snelle
veranderingen. Dit is in te stellen in parameter 426
Versterkingsbegrenzing PID-differentiator.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.61.A2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Serie 6000 HVAC
Laagdoorlaatfilter
Als er rimpelstromen/-spanningen aanwezig zijn op
het terugkoppelingssignaal, kunnen deze worden
gedempt via een ingebouwd laagdoorlaatfilter. Stel
een passende tijdconstante voor het laagdoorlaatfilter
in. Deze tijdconstante staat voor de kantelfrequentie
van de rimpels die op het terugkoppelingssignaal
voorkomen. Als het laagdoorlaatfilter is ingesteld
op 0,1 s, bedraagt de kantelfrequentie 10 RAD/s,
wat overeenkomt met (10/ 2 x π) = 1,6 Hz. Dit
betekent dat alle stromen/spanningen die meer
dan 1,6 schommelingen per seconde variëren,
zullen worden weggefilterd.
De procesregelaar regelt dus alleen een
terugkoppelingssignaal dat varieert met een frequentie
lager dan 1,6 Hz. Selecteer een geschikte tijdconstante
in parameter 427 PID laagdoorlaatfiltertijd.
Optimalisatie van de procesregelaar
Nadat de basisinstellingen zijn gemaakt, moeten
alleen de versterkingslimiet, de integratietijd en de
differentiatietijd nog worden geoptimaliseerd (parameter
423, 424 en 425). In de meeste processen kunnen
hiervoor onderstaande richtlijnen worden gevolgd.
1. Start de motor.
2. Stel parameter 423 PID proportionele versterking
in op 0,3 en verhoog dit totdat het proces
aangeeft dat het terugkoppelingssignaal instabiel
is. Verlaag de waarde vervolgens totdat het
terugkoppelingssignaal is gestabiliseerd. Verlaag ten
slotte de proportionele versterking met 40-60 %.
3. Stel parameter 424 PID-integratietijd in op 20 s en
verlaag de waarde totdat het proces aangeeft dat
het terugkoppelingssignaal instabiel is. Verhoog
de waarde totdat het terugkoppelingssignaal
zich stabiliseert en laat dit volgen door een
toename met 15-50 %.
4. Parameter 425 PID-differentiatietijd wordt alleen
gebruikt in zeer snel reagerende systemen.
De standaardwaarde is 1/4 van de ingestelde
waarde in parameter 424 PID-integratietijd. De
differentiator mag pas worden gebruikt als de
instelling van de proportionele versterking en de
integratietijd volledig geoptimaliseerd zijn.
NB!:
Indien gewenst kan start/stop een aantal
keren worden geacti v eerd om een instabiel
terugkoppelingssignaal te veroorzaken.
123