7 Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
7.2
Inbedrijfstellingsprocedure
34
Volg de stappen uit de volgende paragrafen voor de inbedrijfstelling van
de ketel.
Waarschuwing
Stel de ketel niet in bedrijf als de aangeboden gassoort niet
overeenkomt met de toegestane gassoorten.
Waarschuwing
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een
erkend installateur.
Bij gebruik van een ander type gas, bijv. propaan, moet het
gasblok aangepast worden voordat de ketel aangezet wordt.
Zie
Aanpassing aan een ander type gas, pagina 35
Belangrijk
Wanneer de ketel voor het eerst wordt gestookt, kan de ketel
gedurende korte tijd enige geur afgeven.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Steek de stekker van de ketel in een geaard stopcontact.
4. Stel de onderdelen (thermostaten, regeling) zodanig in dat er warmte
wordt gevraagd.
5. Het opstartprogramma begint en kan niet onderbroken worden.
6. De ketel doorloopt een automatisch ontluchtingsprogramma van ca. 3
minuten. Dit herhaalt zich iedere keer als de voedingsspanning
onderbroken is geweest.
Na het ontluchtingsprogramma warmt de ketel met een aangesloten
boilersensor en ingeschakelde legionellabeveiliging meteen het
boilerwater op.
7. Controleer de verbranding. Voer een meting uit bij vollast en laaglast.
Zie
Controle en instelling van de verbranding, pagina 37
De actuele bedrijfssituatie van de ketel wordt weergegeven op het display.
7.2.1
Elektrische storing tijdens opstartprocedure
Bij elektrische storing zal de ketel niet inschakelen. Voer in dit geval de
volgende controles uit:
1. Controleer de netspanning.
2. Controleer de hoofdzekeringen.
3. Controleer de verbindingskabel met de aansluitbox.
4. Controleer zekeringen op de besturingsautomaat: (F1 = 1,6 AT 230
VAC).
5. Controleer de aansluiting van het netsnoer op de connector X1 van de
besturingsautomaat.
7680252 - v.02 - 21112018