7.6 Voorspellingslijnen (vector).
Zodra er een GPS-kompas of 2x (D)GPS-antennes zijn aangesloten op de JMR-611, kan de radar
naast de docking informatie ook 2 koersvoorspellende lijnen (prediction vectors) tonen. In geval van
2x (D)GPS antennes, dienen deze wel op ruime afstand van elkaar gemonteerd te zitten. Deze
afstand dient minimaal zo'n 90 meter te zijn.
1
1: Schip vaart rechtuit en er is geen stroming of wind van invloed op het schip.
2: Schip drift naar stuurboord, omdat er van bakboord wind of stroming aanwezig is.
3: Schip gaat rond rondom haar eigen as.
4: Schip vaart door een bocht en het achterschip wordt hierdoor naar buiten gedrukt
-
De nauwkeurigheid van de voorspelde positie van het eigen schip is afhankelijk van de
nauwkeurigheid en positie van de sensoren
Daarnaast is ook de onderlinge afstand tussen de (D)GPS sensoren van grote invloed
-
op de nauwkeurigheid. Hoe groter de afstand, hoe beter deze functie zal functioneren
Tussentijdse nieuwe invloeden zoals stroming en wind die nog op kunnen treden tussen
-
het moment van berekenen van de voorspelde positie, zijn uiteraard niet meegenomen
in de berekening
-
Hoe langer de tijd gekozen wordt van de voorspelling, hoe lager de nauwkeurigheid zal
zijn
2
3
Let op
39
4