Voorwoord Bedankt voor de aankoop van de Alphatron Marine JMR-611 Rivier radar. Voor de beste bediening, lees deze handleiding grondig voor gebruik. Bewaar deze handleiding op een handige plaats voor toekomstige referentie. Maak gebruik van deze handleiding bij het ervaren van operatieproblemen.
Inhoudsopgave Voorwoord ..................2 Waarschuwingen en voorzichtigheidsmeldingen......6 1.1 Pictogrammen ........................... 7 1.2 Voorzorgsmaatregelen voor de werking van de apparatuur ............. 8 1.3 Definities............................10 2.0 Beeldscherm, bedieningspaneel ..........11 2.1 Beeldscherm ...........................
Pagina 4
7.3.3 Instellen van contrastniveau verschillende informatie............32 7.3.5 Wijzigen van verschillende kleuren ..................32 Rechtvooruitlijn, vaste ringen, VRM, EBL en par. Lijnen............32 Meten ............................33 7.4.1 Tijdelijk onderdrukken rechtvooruitlijn [HL OFF] ..............33 ...
Pagina 5
9.2 Specificaties Display & processor unit .................... 60 9.2 Specificaties Input signal ............Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9.2 Specificaties Output signal ............Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. ...
Waarschuwingen en voorzichtigheidsmeldingen. Waarschuwingen voor hoogspanning Hoogspanningen, variërend van enkele honderden tot tienduizenden volt, worden gebruikt in elektronische apparaten, zoals radio- en radarinstrumenten. Deze spanningen zijn volledig onschadelijk in de meeste gevallen. Echter, het aanraken van een component in het apparaat is zeer gevaarlijk.
1.1 Pictogrammen Verschillende pictogrammen zijn opgenomen in deze handleiding en worden getoond op dit product, zodat u ze veilig en correct kunt bedienen en elk gevaar voor u en/of voor andere personen en eventuele schade aan uw eigendommen tijdens het gebruik kunt voorkomen. Dergelijke aanwijzingen en hun betekenissen zijn als volgt.
1.2 Voorzorgsmaatregelen voor de werking van de apparatuur Gevaar Probeer nooit de binnenkant van de apparatuur te controleren of te repareren. Het controleren of repareren door een ongekwalificeerd persoon kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met ons hoofdkantoor, of erkende dealer om service aan te vragen.
Pagina 9
Als er water of een metalen voorwerp in de apparatuur komt, schakel dan de stroom onmiddellijk uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met ons hoofdkantoor of erkende dealer om service aan te vragen. Het in bedrijf houden van de apparatuur kan brand, een elektrische schok of een storing veroorzaken.
1.3 Definities. Gain Versterking Range Bereik Sea (STC) Golfonderdrukker Rain (FTC) Regenonderdrukker Tune Ontvanger Rate of Turn Transmit Zenden Standby Sluimerstand Zenden Ontvangen Variable Range Markers P-Line Parallel Index Lines Electronic Bearing Line Brilliance Scherm helderheid Automatic Identification System Global Positioning System Heading Speed Over Ground Course over Ground...
2.2 Bedieningspaneel In/uitschakelen en Standby Multi knop Zenden en Uitschakelen VRM 1 en 2 Versterking instellen (GAIN) Alarm accepteren Regenonderdrukker (FTC) Status golfslag Golfonderdrukker (STC) Beeldopname Tune en omschakelen auto/manual Paneelverlichting Enter Bereik Menu Trackball EBL 1 en2 Decentreren Parallellijnen 1 en 2 Eigen scheepsvectoren Helderheid monitor Echo vergroting...
3.0 Basis bediening. 3.1 Bedieningsschema. De radar aanzetten en opstarten Observatie en afstellen van de video Verzamelen van gegevens en metingen Beëindigen van de operatie en de radar afsluiten 3.1.1 Het apparaat aanzetten en het systeem opstarten Procedure: 1. Controleer of de radar is aangesloten op het boordnet. 2.
10. Stel de golfonderdrukking (STC) in met de [SEA]-knop tot de hinderlijke golfslag nagenoeg is verdwenen. 11. Stel de regenonderdrukking (FTC) in met de [RAIN]-knop indien er sprake is van regen of sneeuw. 12. Indien er hinderlijke storing aanwezig is van andere radars dan dient men de interference rejection (IR) in te schakelen.
3.1.4 Beëindigen van de bediening en het systeem uitschakelen. Procedure: Druk op de [STBY]- toets. De radar zal stoppen met zenden en de antenne zal stoppen met draaien. De indicatie TRANSMIT zal wijzigen in STANDBY Laat de radar in de stand-by staan, indien de radar in relatief korte tijd weer gebruikt gaat worden.
4.0 Menu structuur. Door op de [MENU]-toets te drukken of door met de cursor het MENU-icoon aan te klikken, verschijnt linksonder het gebruikers menu op het scherm. Procedure: Druk op de [MENU]-toets of klik op het MENU-icoon. Het hoofdmenu zal getoond worden. Main menu 1.Exit 2.Brilliance...
5.0 Bediening algemeen. De JMR-611 rivierradar wordt standaard geleverd met een bedieningspaneel voorzien van een aantal toetsen voor de veel gebruikte keuzes en van knoppen om de versterking, golfonderdrukker en regenonderdrukker eenvoudig in te kunnen stellen. Daarnaast is het ook mogelijk om vrijwel de gehele radar te bedienen met een extra remote trackball, deze heeft dezelfde functionaliteit als de trackball die zich op het bedieningspaneel bevindt.
7.0 Uitgebreide beschrijving. De radar aan/uitschakelen en starten/stoppen met zenden. 7.1.1 De radar aanschakelen (stand-by). Paneel: Druk op de [STBY] toets van het bedieningspaneel. De radar zal inschakelen, en de opwarm tijd zal worden getoond. 7.1.2 De radar uitschakelen. Paneel: Druk de [STBY] en [TX] toetsen tegelijk in.
Kiezen juiste weergave van de radarecho’s. 7.2.1 Veranderen bereik [-RANGE+]. Paneel: Druk op de [RANGE - ]-toets of op de [RANGE + ]-toets om het bereik aan te passen. Trackball: Selecteer de [RANGE +]-functie of de [RANGE -]-functie rechtsonder op het scherm. Het gekozen bereik wordt rechtsonder op het beeldscherm getoond.
7.2.2 Afstellen ontvanger [TUNE]. Deze instelling (tuning) is bedoeld om de ontvanger af te stemmen op de zendfrequentie van het magnetron. Als de tuning niet goed uitgevoerd is, is de ontvanger minder gevoelig en kunnen zwakke echo’s verdwijnen. De radar heeft de beschikking over een handmatige en een automatische tuning. 7.2.2.1 Omschakelen tussen handmatige en automatische tuning Paneel: Houd de [TUNE]-knop ingedrukt om zo om te schakelen tussen auto en manual tuning.
7.2.3 Instellen van de versterking [GAIN]. Met de [GAIN]-knop kan men de versterking van de radar instellen. Door de versterking te verhogen (rechtsom) worden er meer en vettere echo’s getoond. Als de versterking zeer hoog ingesteld wordt, zal er ook ruis getoond worden. Door de versterking te verlagen (linksom) worden er minder en dunnere echo’s getoond.
7.2.4 Onderdrukken van golfslag (STC) [SEA]. Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van de golfonderdrukker, zet deze nooit te hoog. Hierdoor zullen niet alleen golven onderdrukt worden, maar ook zwakkere echo’s tot ook grotere echo’s bij een zeer hoge instelling van de STC. Stel daarom zeker bij gebruik van de golfonderdrukker dat deze juist is ingesteld.
7.2.5 Zee status veranderen [SEA STATE]. Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van de sea state-functie. Gebruik deze alleen op ruim vaarwater en indien er veel hinderlijke golfslag aanwezig is. Door deze functie in te schakelen, kan het voorkomen dat kleine snel varende schepen niet worden getoond. Komen deze kleine snel varende objecten tot stilstand, dan worden ze weer wel getoond.
7.2.6 Onderdrukken van regen en sneeuw (FTC) [RAIN]. Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van de regenonderdrukker, zet deze nooit te hoog. Hierdoor zal niet alleen de regen onderdrukt worden, maar ook zwakkere echo’s tot ook grotere echo’s bij een zeer hoge instelling van de FTC. Stel daarom zeker bij gebruik van de regenonderdrukker dat deze juist is ingesteld.
7.2.7 Gevoeligheid voor zwakke echo’s, (sensitive) Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van de sensitive-functie. Door deze functie in te schakelen, worden zwakke echo’s mogelijk niet getoond. Sensitivity: Level 3 Level 1 Level 2 Trackball: Selecteer de [SENSITIVE] functie linksonder op het scherm. Druk eventueel meerdere malen op de [enter]-toets om de instelling te wijzigen.
7.2.9 Eigen scheepspositie [OFF CENT]. De radar heeft een aantal punten waar de eigen scheepspositie getoond kan worden. Door dit middelpunt te verschuiven (decentreren) heeft men de mogelijkheid om voor meer zicht vooruit dan wel achteruit te kiezen als weergave. Paneel: Druk op [OFF CENT] om het middelpunt te verschuiven Trackball:...
7.2.10 Echo vergroting. De radar heeft de mogelijkheid om een echovergroting aan of uit te schakelen. Hierdoor zullen vooral kleine echo’s vergroot weergegeven worden en hoeft men de versterking niet te hoog in te stellen. Paneel: Druk op de [EXP]-toets om te schakelen tussen OFF (uit) / FAIR (zwak) / STRONG (sterk). Trackball: Druk op de [MENU]-toets linksonder op het scherm: 3.Setting...
7.2.11 Echo omlijning. De radar heeft de mogelijkheid om een omlijning te tonen rondom de radarecho’s. Door deze functie worden echo’s op een andere manier weergegeven. Trackball: Kies [ECHO BORDER] linksonder op het scherm om de echo omranding aan of uit te schakelen. Afhankelijk van de echo vergroting (Expansion) wordt de dikte van de omranding getekend.
7.2.11 Beeldstabilisatie (Head-up, RTH-up, North-up, Course-up). Conform de Europese regelgeving is het niet toegestaan om met een rivierradar op een andere wijze dan head-up mode (rechtvooruitlijn naar boven) te varen op een binnenvaartschip. De realtime headup (RTH-up) mode, als alternatief voor de headup (H-up) mode, is toegestaan. Voor deze mode is het wel noodzakelijk dat de radar is aangesloten op een GPS-kompas.
Kleuren/helderheid en contrast. 7.3.1 Instellen van helderheid van de monitor [BRILL]. De Helderheid van de monitor wordt vanuit de processor unit geregeld. Als de radar aangeschakeld wordt, dan wordt de helderheid altijd maximaal geschakeld. Paneel: Druk op de [BRILL]-toets om de helderheid functie te activeren. Draai vervolgens aan de [MULTI]- knop om de helderheid te verhogen of te verlagen.
7.3.3 Kiezen dag/nacht stand [DAY/NIGHT]. De radar heeft 4 dag (day) en 4 nacht (night) standen. Aan iedere dag en nacht stand zijn helderheid- en kleurencombinaties gekoppeld. Deze kunnen via het menu gewijzigd worden, de wijzigingen die gemaakt worden hebben enkel betrekking in de op dat moment geselecteerde dag/nacht mode. Paneel: Druk op de [DAY/NIGHT]-toets.
7.3.3 Instellen van contrastniveau verschillende informatie Van de getoonde informatie op de radarmonitor, kan men het contrast per dag/nacht stand instellen van verschillende items. Trackball: Druk op de [menu]-toets. 1.Brilliance 1.SHM 2.Range Rings 3.VRM 4.EBL / P-Line 5.Bearing Scale 6.Character 7.AIS / Vector 8.1.Own Mark 8.2.Radar Video / Trails...
7.4.2 Variabele afstandsringen (VRM=Variable Range Markers) [VRM1/VRM2]. De radar biedt de mogelijkheid om twee variabele ringen te gebruiken, VRM1 wordt getoond als een onderbroken lijn, VRM2 als een lijn bestaande uit puntjes. VRM1 en/of VRM2 gebruiken: Paneel: Druk op de [VRM]-toets om de VRM functie in te schakelen, bij een 2 keer drukken op deze toets zal ook de 2 VRM worden geactiveerd.
7.4.3 Peillijnen (EBL=Electronic Bearing Lines) [EBL1/EBL2]. De radar biedt de mogelijkheid om twee peillijnen te gebruiken. EBL1 en/of EBL2 gebruiken: Paneel: Druk op de [EBL]-toets om de EBL functie in te schakelen, bij een 2 keer drukken op deze toets zal ook de 2 EBL worden geactiveerd.
7.4.4 Parallellijnen (P-line) De radar biedt de mogelijkheid om twee onafhankelijke parallellijnen te gebruiken. Deze lijnen kunnen gebruikt worden om bijvoorbeeld een afstand te meten aan bakboord en stuurboord. P-LINE1 en/of P-LINE2 gebruiken: Druk op de [P-LINE]-toets om de P-line functie in te schakelen, bij een 2 keer drukken op deze toets zal ook de 2 P-line worden geactiveerd.
7.5 Nagloeisporen (trails). Trails kunnen gebruikt worden om de snelheid en vaarrichting van andere schepen te bekijken. Deze radar heeft een aantal unieke eigenschappen rondom de trails-functie: 1. Trails worden continue bewaard in het geheugen van de radar. Dit betekend dat als men de trails uitgeschakeld heeft en men vervolgens de trails van de laatste 3 minuten wilt zien, deze direct getoond worden.
Pagina 38
TRAILS gebruiken: Trackball: Kies [TRAILS] linksonder op het scherm, en druk op [ENTER] om de trails te tonen. De lengte van de trails kan men instellen door meerdere keren op [ENTER]-toets te drukken. Trails uitschakelen: Trackball: Kies [TRAILS] en houd de [ENTER]-toets ingedrukt. Omschakelen tussen relatieve en werkelijke trails: Trackball: Kies [R/T] linksonder op het scherm, naast [TRAILS].
7.6 Voorspellingslijnen (vector). Zodra er een GPS-kompas of 2x (D)GPS-antennes zijn aangesloten op de JMR-611, kan de radar naast de docking informatie ook 2 koersvoorspellende lijnen (prediction vectors) tonen. In geval van 2x (D)GPS antennes, dienen deze wel op ruime afstand van elkaar gemonteerd te zitten. Deze afstand dient minimaal zo’n 90 meter te zijn.
Pagina 40
Eigen koersvoorspellende vectoren gebruiken: Paneel: Druk op de [OWN VECT]-toets om de eigen koersvoorspellende lijnen te activeren en in lengte te variëren. Iedere keer dat de [OWN VECT]-toets wordt ingedrukt worden de lijnen langer tot de maximale lengte aan toe. Stel de lijnen zo is dat deze voor de betreffende omstandigheden de juiste lengte hebben.
7.7 Randinformatie. 7.7.1 Bochtaanwijzer (ROT) en roerstandaanwijzer (rudder). Bovenin worden de bochtaanwijzer en roerstandaanwijzer weergegeven, mits deze het juiste signaal kunnen aanbieden aan de radar. Indien een Alphapilot (rivierpiloot) is aangesloten, zal ook de stand en mode van de rivierpiloot getoond worden dmv een driehoek in de bocht- of roerstandaanwijzer dit afhankelijk van de modus van de piloot.
7.7.3 Informatie linksboven en rechtsboven. Afhankelijk van de aangesloten apparatuur kan men links- en rechtsboven kiezen voor weergave van: Echolood 1, echolood 2 en snelheid (SOG) van de GPS-antenne of GPS-kompas De positie van het eigen schip, mits een GPS-antenne of GPS-kompas is aangesloten Snelheidsinformatie (docking) van het eigen schip, mits 2x (D)GPS of GPS-kompas is aangesloten...
7.7.4 Datum & tijd instellen. Trackball: Druk op de [MENU] toets. 5.Date/Time Setting 1.Time Zone Setting Stel de tijdszone in tov UTC 2.Local Date Stel de juiste datum in 3.Local Time Stel de juiste tijd in 7.7.5 Meten met de cursor. Als de cursor binnen het radarecho venster is, wordt onderstaand symbool getoond van de cursor.
7.8 Scheepsomtrek en scheepsconfiguratie. 7.8.1 Eigen scheepssymbool (own mark). De radar heeft de mogelijkheid om de omtrek van het eigen schip en één of meerdere bakken te tonen. Trackball: Druk op de [MENU]-toets. 6.OwnMark 1.Filled Voor een opgevuld eigen scheepsomtrek 2.Radar Targets on top Om de radarecho’s bovenop het eigen scheepssymbool weer te geven...
7.8.2 Scheepsconfiguratie/koppelverband (ship configuration) De radar heeft diverse mogelijkheden voor schepen die door het samenstel daarvan beschikken over meerdere radars en/of GPS-antennes die met elkaar zijn verbonden. Denk hierbij aan koppelverbanden of andere schepen die een samenstel vormen van één of meerdere bakken. Deze functie moet wel in het service menu worden vrij geschakeld Trackball: Druk op de [MENU]-toets.
7.9 Alarmen. 7.9.1 Accepteren alarm zoemer [ALARM ACK]. Als een alarm aanwezig is op de radar, zal de zoemer van het bedieningspaneel afgaan en zal onder in de monitor een venster getoond worden met de tekst van het corresponderende alarm. Door het accepteren van het alarm zal de zoemer stoppen.
7.10 AIS 7.10.1 AIS functies Door de koppeling van een AIS en GPS-kompas, heeft de radar diverse mogelijkheden om AIS gegevens weer te geven. Trackball: Druk op de [MENU]-toets. 4.AIS Setting 1.AIS Function Zet de AIS functie aan of uit 2.AIS Symbol Display Schakel de AIS symbolen aan of uit 3.Vector...
Op het scherm zijn de volgende symbolen zichtbaar: Omschrijving Symbool AIS informatie links of rechts- boven AIS doel zonder heading Informatie. AIS doel met heading informatie. AIS doel met blauw bord. AIS doel met snelheid. AIS doel die op het scherm geselecteerd is mbv de cursor.
7.11 Beeldopname De radar heeft de mogelijkheid om complete beelden op te slaan op het interne geheugen van de radar en op een CF-card. Beelden die opgeslagen worden op het interne geheugen van de radar, worden na een bepaalde tijd overschreven door nieuwe beelden. Beelden op CF-card blijven wel beschikbaar en worden niet overschreven Manual mode: In de manual mode wordt er alleen een opname van het scherm...
7.12 CF-card De radar is voorzien van 2 sloten waar een CF-card in geplaatst kan worden Invoeren en verwijderen van CF-card Verwijder de rubberen bescherming en bekijk het card-slot (zie afbeelding hieronder) Backside of the processor unit Upper stage : card slot 2 Card slot 2 eject button Lower stage : card slot 1 Card slot 1 eject button...
7.12 Navigatielijnen en symbolen Door de radar aan te sluiten op een GPS-kompas is het mogelijk om lijnen en symbolen in de radar te tekenen. Hierdoor kan men een heel eenvoudige kaart maken met een beperkt aantal lijnen en symbolen. Dit is o.a. een erg handige functie voor veerdiensten en mosselvaartuigen. Item Aantal Verschillende markeringen...
7.14 Gebruikers instellingen. De radar heeft de mogelijkheid om profielen aan te maken voor verschillende gebruikers. Hierdoor kan de gebruiker heel eenvoudig zijn eigen voorkeursinstellingen op het scherm tevoorschijn halen. Er kunnen maximaal 5 verschillende profielen aangemaakt worden. Procedure: Druk op de [MENU]-toets. 8.Next 2.User setting 1.Load user setting...
7.15 Tracklijn De radar heeft de mogelijkheid om tracklijnen van het eigen schip op te slaan. Het maximaal aantal punten per tracklijn bedraagt 7.000 punten. Trackball: Druk op de [MENU]-toets. 8.Next 6.Own track 1.Plot interval Stel de interval in van de trackpunten Off, 3, 5, 10sec, ….
8.0 Werkelijke en valse echo’s. De rol van de radaroperator is het interpreteren van de beelden op het scherm en daarmee het vaartuig zo veilig mogelijk te laten manoeuvreren. Daarom is het van groot belang dat de operator de mogelijkheden van het apparaat zeer goed begrijpt alvorens met behulp van deze radar te navigeren. Het is aan te raden om op heldere dagen de beelden op het scherm goed te vergelijken met de werkelijke objecten rondom het vaartuig, om zo het radarscherm goed te leren interpreteren.
8.2 De kracht van de reflectie van het object. De kracht van de echo van het te observeren object hangt af van de hoogte, de vorm, de omvang en het materiaal van het object. Vooral de weergave van kustlijnen op het scherm worden beïnvloedt door de vorm en de objecten op het land.
8.4.3 Valse schaduw door dubbele reflectie Indien een object zich nabij het eigen vaartuig bevindt, kan dit object tweemaal weergegeven worden op het radarscherm. De ware weergave komt direct van het object af; de valse weergave ontstaat door weerkaatsing van de echogolven van het object vanaf een object op het eigen vaartuig, zoals de schoorsteen.
8.3.6 Interferentie van een andere radar Indien een andere radar met eenzelfde zendfrequentie als de eigen radar komt, zal er een radarinterferentie patroon op het scherm verschijnen. De interferentie kan verschillende gestippelde lijnpatronen aannemen. Gezien de patronen van deze interferentielijnen, kunnen deze gemakkelijk onderscheiden worden van werkelijke weergave van objecten.
9.0 Specificaties 9.1 Specificaties JMR-611 rivierradar Type of Emission Display type PPI method, vertically long display Display panel Radar video effective diameter of 270mm (min) Range Scale 0.15, 0.3, 0.5, 0.8, 1.2, 1.6, 2, 4, 8, 16 and 32km Range Resolution Less than 15m Minimum Detective Range Less than 15m Range Accuracy...