3.0 Basis bediening.
3.1 Bedieningsschema.
3.1.1 Het apparaat aanzetten en het systeem opstarten
Procedure:
1. Controleer of de radar is aangesloten op het boordnet.
2. Druk op de [STBY]-toets.
Het systeem wordt ingeschakeld en de opwarmtijd wordt getoond.
3. Wacht tot de opwarmtijd is beëindigd.
Als de opwarmtijd verstreken is, zal de getoonde afteltijd verdwijnen
4. Druk op de [TX]-toets.
De radar zal gaan zenden en de antenne gaat draaien.
De indicatie STANDBY zal wijzigen in TRANSMIT
3.1.2 Observeren en afregelen radarecho's
Procedure:
1.
Kies de favoriete en beste kleur- en contrastcombinatie voor dat moment met de
[Day/Night]-toets.
2.
Kies met de toetsen [- RANGE +] een bereik met lange pulslengte (8, 16 of 32km)
3.
Set de versterkingsknop [GAIN] op ca. 80%
4.
Kies voor automatische of handmatige tuning door de [TUNE] knop ingedrukt te
houden.
5.
Bij handmatige tuning de [TUNE]-knop zo instellen dat het maximum aantal echo's
worden getoond en de uitslag van de tune-indicator maximaal is.
6.
Druk op de [- RANGE+]-toets om het gewenste bereik voor observatie te kiezen.
7.
Stel het beeld zo in zodat het beeld zo optimaal mogelijk ge(de)centreerd wordt
weergegeven met de [ OFF CENT]-toets.
8.
Stel de volgende instellingen als volgt in, alvorens het radarbeeld verder af te stellen:
Versterking (GAIN)
Golfonderdrukker (Sea/STC)
Regenonderdrukker (Rain/FTC)
IR
Sea State
Sensitivity
Echo border
Expansion
9.
Stel de versterking in door de [GAIN]-knop te verstellen tot er aan de buitenrand van
het radarbeeld echo's worden getoond met de juiste sterkte.
De radar aanzetten en opstarten
Observatie en afstellen van de video
Verzamelen van gegevens en metingen
Beëindigen van de operatie en de radar afsluiten
13
Minimaal
Minimaal
Minimaal
Uit
Uit
Level 0
Uit
Uit