Inhoudsopgave
Advertenties
94
Verschillende opnamemethoden
2
Accepteer de instelling.
1. Gebruik de knop
det.], [AiAF], [Centrum] of [FlexiZone]
te selecteren.
2. Druk op de knop
• De afmetingen van het autofocuskader
wijzigen
(p. 95)
• De positie van het autofocuskader
wijzigen
(p. 96)
[Gezicht det.] en [FlexiZone] kunnen niet worden gebruikt wanneer
het LCD-scherm is uitgeschakeld.
Het autofocuskader wordt als volgt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt (het LCD-scherm moet zijn ingeschakeld)
- Groen
- Geel
- Geen
autofocuskader:
De functie Gezicht detecteren
Er worden maximaal drie autofocuskaders weergegeven op de positie
van het gezicht dat de camera herkent. Het kader waarvan de camera
aanneemt dat dat het hoofdonderwerp bevat, wordt wit weergegeven
terwijl de andere kaders grijs worden weergegeven. Wanneer u de
ontspanknop half indrukt, kunnen er maximaal negen groene
autofocuskaders verschijnen.
De camera maakt de foto met de functie [AiAF] in plaats van [Gezicht
det.] als er geen wit kader en alleen maar grijze kaders worden
weergegeven of als een gezicht niet wordt gedetecteerd.
Onderwerpen die geen gezichten van mensen zijn, kunnen ten
onrechte worden aangezien voor een gezicht. Selecteer in dat
geval een ander autofocuskader.
In bepaalde gevallen worden gezichten niet herkend.
Voorbeelden:
- Als gezichten zich aan de rand van het scherm bevinden of als deze
bijzonder klein, groot, donker of licht zijn vergeleken met de rest van
de compositie.
- Gezichten die van de zijkant of diagonaal worden weergegeven
of gezichten waarvan een gedeelte niet zichtbaar is.
of
om [Gezicht
.
: Het beeld is scherp
: Er treden problemen op bij het scherpstellen
(opties [Centrum] en [FlexiZone])
Er treden problemen op bij het scherpstellen
(opties [Gezicht det.] en [AiAF])
.
Advertenties
Inhoudsopgave
