Het diafragma instellen
Opnamemodus
Met het diafragma kunt u bepalen hoeveel licht de lens binnenkomt.
Als u de diafragmawaarde instelt, selecteert de camera automatisch
een sluitertijd die is afgestemd op de helderheid van het onderwerp.
Als u een lagere diafragmawaarde selecteert (het diafragma verder
opent), kunt u de achtergrond laten vervagen en zo bijvoorbeeld een
fraai portret maken. Als u een hogere diafragmawaarde kiest (het
diafragma verder sluit), wordt het volledige bereik, van voorgrond tot
achtergrond, scherp weergegeven. Hoe hoger de diafragmawaarde,
hoe groter het bereik op de foto dat scherp wordt weergegeven.
1
Stel het programmakeuzewiel
in op
2
Configureer de
diafragma-instelling.
• Gebruik de knop
de diafragmawaarde te wijzigen.
3
Maak de opname.
• Als de sluitertijd rood wordt weergegeven, is het beeld
onderbelicht (onvoldoende belicht) of overbelicht (te veel
belicht). Pas de diafragmawaarde aan met de knop
totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven.
Mogelijk zijn sommige diafragmawaarden niet beschikbaar
in combinatie met bepaalde zoomposities
Opnamen maken met het programmakeuzewiel
Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus
.
of
om
(p.
Diafragmawaarde
of
(p.
87).
85
208).