5.16
De machine bedienen met ladingen
•
De lading op de machine mag de maximale bedrijfscapaciteit van de machine
niet overschrijden.
•
Zorg ervoor dat de lading in en/of op het aanbouwdeel in balans is.
•
Pas uw snelheid aan de weg- en weersomstandigheden aan.
•
Zorg ervoor dat u te allen tijde de volledige controle hebt over de machine.
•
Het is niet toegestaan om (meerdere) objecten of losse lading te stapelen en
te heffen die boven het aanbouwdeel uitsteken.
•
Er bestaat gevaar voor letsel door onbedoelde bewegingen doordat de
machine te weinig trek- en remkracht heeft.
•
Draag de lading laag wanneer u rijdt en draait. Een vallende lading kan ernstig
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
•
Maak geen draai met de machine op het moment dat u ladingen optilt. Er kan
zich een plotselinge stabiliteitsverandering voordoen, waardoor de kans groter
wordt dat de machine omkantelt.
•
Rem niet plotseling af wanneer u een lading vervoert. Hierdoor kan de lading
van het aanbouwdeel vallen en/of de machine omkantelen.
•
Trap het rempedaal in wanneer u de lading lost. Wanneer de belasting wordt
verminderd, neemt de snelheid van de machine automatisch toe, hetgeen een
onbedoelde beweging en daarmee ook letsel kan veroorzaken.
5.17
Gevaar voor brand en brandwonden
•
Houd de brandstoftank uit de buurt van vonken en open vuur.
•
Controleer of er geen brandbare objecten in de buurt van de motor zijn
wanneer u de motor start.
•
Zet de motor uit voordat u brandstof bijvult.
•
Vul de brandstoftank of de hydrauliekolietank uitsluitend in een gebied met
voldoende luchtstroming.
RT250-2 / RT260-2 - R1910
•
Indien u een machine met lading bedient, neemt u
mogelijk meer risico. De lading heeft invloed op de
rijeigenschappen en reactiesnelheid van de machine
en kan ervoor zorgen dat de machine omkantelt.
•
Aanbouwdelen zijn ook ladingen! Houd rekening met
het gewicht van een aanbouwdeel.
Wiellader
Veiligheid 53