Wiellader
5.6
Tijdens het gebruik
44 Veiligheid
•
Zorg dat u op de bestuurdersstoel zit wanneer u de
machine start of de bedieningselementen gebruikt.
•
Start de machine en bedien de knoppen uitsluitend
wanneer u op de bestuurdersstoel zit met uw gordel
om. Start nooit de motor door de startmotor kort te
sluiten. Volg de instructies in De machine starten op
pagina 71 op. Doet u dit niet, dan kan de machine
plotseling en onbedoeld gaan bewegen en letsel
veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat de rijrichtinghendel in de neutrale
stand staat, dat de parkeerrem is geactiveerd en dat
het aanbouwdeel op de grond staat.
•
Doe de veiligheidsgordel om en draag
gehoorbescherming.
•
Zorg dat de verlichting, spiegels en ramen schoon
blijven. Slecht zicht kan leiden tot ongevallen.
•
Houd lichaamsdelen altijd uit de buurt van bewegende
onderdelen. Bewegende onderdelen kunnen letsel
veroorzaken.
•
Overschrijd de bedrijfscapaciteit van de machine niet.
De effectieve bedrijfscapaciteit en de stabiliteit van
de machine worden verminderd wanneer de machine
een draai maakt.
•
Houd uw handen, hoofd en voeten binnen de cabine
wanneer u de machine bedient.
•
Zorg ervoor dat niemand zich onder of in de buurt van
een omhoog geheven hefarm bevindt. Een hefarm die
omlaag komt of een vallende lading kan letsel of de
dood tot gevolg hebben.
•
Rijd niet met hoge snelheid tegen materialen aan en
schakel het contact niet uit terwijl u rijdt. Indien dit
gebeurt, remt de machine plotseling af en kunt u naar
voren worden geworpen en letsel oplopen. Ook kan
het gebeuren dat de machine omkantelt.
R1910 - RT250-2 / RT260-2