2
Plaats de bron DV/Digital8 tape in uw
digitale camcorder.
Om met de recorder op te nemen of te
bewerken, moet de digitale camcorder
zijn ingesteld op videoweergave.
3
Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT
op de afstandsbediening om "DV" te
selecteren.
De display op het voorpaneel verandert
als volgt:
programma-
positie
4
Druk herhaaldelijk op REC MODE op
de afstandsbediening om de
opnamestand te selecteren.
De opnamestand wordt als volgt
gewijzigd:
Zie pagina 57 voor informatie over de
opnamestand.
5
Druk op OPTIONS op de
afstandsbediening om "DV Audio
Input" te selecteren en druk
vervolgens op ENTER. Kies dan de
instelling voor de audio-ingang.
"Stereo1" (standaardinstelling): Neemt
alleen het originele geluid op. Kies dit
normaal voor het kopiëren van een DV
tape.
"Mix": Stereo 1 en 2 worden opgenomen.
"Stereo2": Alleen bijkomend geluid
wordt opgenomen.
Selecteer "Mix" of "Stereo2" alleen
wanneer een tweede geluidskanaal werd
toegevoegd bij de opname met uw
digitale camcorder.
U bent nu klaar om het kopiëren te
starten. Selecteer één van de
kopieermethoden op de volgende
pagina's.
6
Stel de beeldkwaliteit en het
beeldformaat van het kopiëren in.
Druk voordat het kopiëren begint op
OPTIONS om "Opname-instellingen" te
kiezen en verander de opname-
instellingen (pagina 63).
96
z Tip
U kunt de recorder uitschakelen tijdens het
kopiëren. Het kopiëren gaat door, ook al is de
recorder uitgeschakeld.
b
Opmerkingen
• Op de recorder kan niet meer dan één digitaal
videoapparaat worden aangesloten.
• De recorder kan niet worden bediend met een
ander apparaat of een andere recorder van
hetzelfde model.
• De datum, de tijd en de geheugeninhoud van het
cassettedeck kunnen niet op de disc worden
opgenomen.
• Als u opneemt vanaf een DV/Digital8 tape die is
opgenomen met meerdere geluidssporen, zoals
een tape met meerdere bemonsteringsfrequenties
(48 kHz, 44,1 kHz of 32 kHz), zal geen geluid of
een onnatuurlijk geluid worden voortgebracht bij
het afspelen van het bemonsteringsfrequentie-
schakelpunt op de disc.
• Om de instelling "Auto hoofdstuk" (pagina 97,
98) van deze recorder te kunnen gebruiken, moet
de klok van uw digitale videocamera juist zijn
ingesteld voor u begint met opnemen.
• Het opgenomen beeld kan tijdelijk verslechteren
of het begin- en eindpunt van een programma kan
verschillen van wat u hebt ingesteld als voor de
originele DV/Digital8-geformatteerde tape de
onderstaande situatie geldt. In dat geval, zie
"Opnemen vanaf aangesloten apparatuur zonder
een timer" (pagina 68).
– Er zit een niet-opgenomen gedeelte in de
opname op de tape.
– De tijdcode van de tape is niet op volgorde.
– Als het beeldformaat of de opnamestand op de
tape die gekopieerd wordt, verandert.