Richtlijnen voor het kiezen en bewaren
van afdrukmaterialen
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmaterialen kiest:
• Gebruik alleen afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties
in de volgende kolom.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, gekreukeld
of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Voor een optimale afdrukkwaliteit, gebruikt u bij voorkeur
hoogwaardig kopieerpapier speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende typen afdrukmateriaal:
- papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is,
- wisbaar bankpostpapier,
- kettingpapier,
- synthetisch papier en warmtegevoelig papier,
- zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen, kunnen
er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats
de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Plaats
geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het verpakt
is of niet. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikt afdrukmateriaal bij een temperatuur tussen 15
o
en 30
C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking,
zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat het papier door vocht
en stof wordt aangetast.
• Voer speciale typen afdrukmateriaal vel voor vel in via de handmatige
invoer om te voorkomen dat deze vastlopen.
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten
en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven door elk vel
te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Let op!
De bovenklep kan warm worden wanneer u achtereenvolgens
20 enveloppen bedrukt. Handel voorzichtig.
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
Type
Enveloppen
o
C
5.3
<Afdrukmateriaal plaatsen>
Richtlijnen
• Of enveloppen naar behoren worden bedrukt,
is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer
2
dan 90 g/m
wegen, anders kunnen
papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de
enveloppen plat liggen met een krul van minder
dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluiting of andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
Aanvaardb
Onaanvaard
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten
van een kleefmiddel zijn voorzien dat compatibel
is met de smelttemperatuur van de printer
gedurende 0,1 seconde. Raadpleeg de specificaties
van uw apparaat voor de smelttemperatuur
(zie pagina 11.1). De extra kleppen en strips
kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen
veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid
beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af op de plaats waar de naden
van de envelop samenkomen.