SMA Solar Technology AG
Afbeelding 15: Configuratie van pingroep Analoge stroomingang 1
Pin
Signaal
A1
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
A2
I+
A3
I−
A4
GND
Werkwijze:
1. Sluit de aansluitkabel aan op de instralingssensor (zie handleiding van de fabrikant). Kort
daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de
aders.
2. Sluit de aansluitkabel aan de 8-polige stekker aan:
• Ontgrendel de leidinginvoer 4 met een schroevendraaier en steek de ader van het
montagesnoer in de leidinginvoer.
• Ontgrendel de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders van
de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen.
3. Steek de 8-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X8.
4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is
toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label.
5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6. Stel de karakteristieke curve van de instralingssensor of pyranometer in via de
gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de
Cluster Controller). Daardoor kunnen de gemeten instralingswaarden op de display en de
gebruikersinterface van de Cluster Controller worden weergegeven.
Installatiehandleiding
Toelichting
Stroomingang
Stroomtegenkoppeling
Aarding kabelscherm
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
ClusterController-IA-nl-16
47