6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Voorwaarden:
☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting aan de temperatuuringangen (zie
hoofdstuk 9, pagina 84).
☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie
hoofdstuk 6.5, pagina 32).
Afbeelding 13: Configuratie van de pingroep Temperatuuringang 1
Pin
Signaal
A1
GND
A2
I+
A3
V+
A4
V−
A5
I−
Werkwijze:
1. Sluit de aansluitkabel aan op de buitentemperatuursensor (zie handleiding van de fabrikant).
Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van
de aders.
2. Voer bij tweedraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit:
• Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek
de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer.
• Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoeren 3 en 4 met een schroevendraaier
en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de
configuratie van de pinnen.
• Breng bij aansluiting X7 in de pinnenrij A telkens tussen pin 2 en pin 3 evenals tussen
pin 4 en pin 5 een brug aan.
3. Voer bij een vierdraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit:
• Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek
de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer.
44
ClusterController-IA-nl-16
Toelichting
Aarding kabelscherm
Stroomingang
Spanningsingang
Spanningstegenkoppeling
Stroomtegenkoppeling
SMA Solar Technology AG
Installatiehandleiding