3. Bevestig het item.
Druk op de menuknop r om het geselecteerde item te
bevestigen. De eerste parameter verschijnt op het
LCD-display.
4. Selecteer een parameter.
Druk op de papiertoevoerknop d of u om de gewenste
parameter voor het item te selecteren.
5. Leg de instelling voor de parameter vast.
Druk op de knop Enter
te slaan.
Als de parameter alleen moet worden uitgevoerd, drukt u op
de knop Enter
Opmerking:
Als de tweede parameter op het LCD-display wordt weergegeven,
herhaalt u stap 4 en 5 om de tweede parameter in te stellen.
6. Verlaat de onderhoudsmodus.
Druk op de aan-uitknop
de printer vervolgens weer aan.
om de geselecteerde parameter op
om de functie van het item uit te voeren.
om de printer uit te zetten. Zet
Onderhoudsmodus
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
257