Plaatsing van het geprojecteerd
beeld met behulp van
trapeziumcorrectie
Plaats de projector op een afstand van het scherm
waarbij de beelden op het scherm kunnen worden
geprojecteerd aan de hand van de "Schermgroote en
projectie-afstand" op bladzijde 17.
: Schermoppervlak
Opmerking
• Wanneer u "H Trapezium" en "V Trapezium"
tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de
instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
• Als u de trapeziumvervorming niet kan
corrigeren met de trapeziumcorrectie, wijzigt u
de plaats van de projector.
1
Projecteer het testpatroon van de
trapeziumcorrectiefunctie op het
scherm. Stel de beeldscherpte af totdat
het beeld scherp op het scherm wordt
geprojecteerd. (Zie bladzijde 30.)
ZO OM /SC HE
RP ST EL LIN
ZOO M
SCH ERP STEL
LING
END
2
Wijzig de projectiehoek door de pro-
jector te verplaatsen of met behulp
van de afstelknop zodat de beelden
juist op het scherm worden
geprojecteerd. (Zie bladzijde 31.)
G
3
Lijn de rand van het scherm die
zich het dichtst bij de projector
bevindt, met het testpatroon uit
door de beeldgrootte af te stellen
en de afstelknop te bedienen.
(Zie bladzijden 30 en 31.)
ZO OM /SC HE
RP ST EL LIN G
ZOO M
SCH ERP STEL
LING
END
4
Regel de trapeziumfunctie zodat de
afmetingen van het geprojecteerde
beeld overeenkomen met de
schermafmetingen. (Zie bladzijde 32.)
H Tra pe ziu
m
V Tra pe ziu
m
Re se t
SE L/I NS
RE SE T
EN D
5
Lijn het beeld op het scherm uit
door de beeldgrootte af te stellen
en de afstelknop te bedienen.
ZO OM /SC HE
RP ST EL LIN
ZOO M
SCH ERP STE
LLIN G
END
6
Regel de scherpstelling zodat
het geprojecteerde beeld in het
midden van het scherm scherp
is. (Zie bladzijde 30.)
Lijn
Lijn
G
-33
NL