• Verwijder het voorpaneel van het toestel zoals
beschreven in paragraaf 4.6.
• Leg de 2-aderige kabel (minimaal 0,35 mm
daarvoor bestemde kabelgeleidingen naar de
printplaat.
• Sluit de leidingen aan op de aansluiting X16
(alarmuitgang) volgens afb. 4.12 „Bedradingsschema".
4.12
Functies controleren
Als alle aansluitleidingen volgens het bedradingsschema
juist zijn aangesloten, moeten de functies van de
afstandsbediening, van het ventilatietoestel en van de
bypass (zie paragraaf 5.1.3) worden gecontroleerd.
Het instellen van de afzonderlijke bedrijfsfuncties en
speciale functies is uitgebreid beschreven in de
paragrafen 4.4 tot 4.8 van de gebruiksaanwijzing. Ga als
volgt te werk als u de functies wilt controleren:
• Stel de bedrijfsfunctie „Nachtstand" in en controleer
of de ventilatoren in het ventilatietoestel met laag
vermogen draaien.
• Stel de bedrijfsfunctie „Dagstand" in en controleer of
de ventilatoren in het ventilatietoestel met
gemiddeld vermogen draaien.
• Activeer de speciale functie „Party". Controleer of de
ventilatoren in het ventilatietoestel met gemiddeld
vermogen draaien.
• Als de vermogensstanden niet correct worden
geschakeld, moet u de bedrading bij de klemmen van
de afstandsbediening en bij het ventilatietoestel
controleren.
Installatiehandleiding recoVAIR/3 0020041776_00
5
Inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling, de bediening van het toestel
2
) in de
en de instructie aan de gebruiker moeten worden
uitgevoerd door een erkend installateur.
Bij de eerste inbedrijfstelling moet u het ventilatietoestel
instellen.
De ventilatietoestellen worden standaard geleverd met
een basisinstelling voor beide ventilatoren. Aangezien
iedere toevoer- en retourluchtinstallatie anders is
uitgevoerd en dus ook de externe weerstand in het
luchtkanaalsysteem verschillend is, moet u de toevoer-
en de retourluchtventilator apart instellen.
Het instellen van het ventilatietoestel gebeurt met de
afstandsbediening. Hieronder worden de stappen voor
de bediening beschreven.
5.1
Instelling van de digitale afstandsbediening
Om de installatieparameters optimaal op de aanwezige
situatie af te stemmen is het nodig deze in te stellen met
de afstandsbediening. Deze installatieparameters zijn
samengevat op een bedieningsniveau en mogen
uitsluitend worden ingesteld door een installateur.
5.1.1
Installateurniveau
Houd de toets P gedurende ca. 10 seconden ingedrukt
om naar het installateurniveau te gaan. Op het display
verschijnt het symbool „ ".
Om de functies te selecteren drukt u op de instelknop.
De in de tabel 5.1 weergegeven functies kunt
u achtereenvolgens oproepen.
U wijzigt de parameters door aan de instelknop te
draaien.
Als u wilt terugkeren naar de basisweergave, drukt
u kort op de toets P.
De instelbare lucht-volumestromen gelden voor zowel
de toevoer- als retourlucht.
Handeling
10 sec.
indrukken
Klik
Montage en installatie 4
Inbedrijfstelling 5
Weergave Betekenis
AIR1
Ingestelde volumestroom
nachtfunctie stand 1
recoVAIR
Fabrieksinstelling
m
3
/h
3
Min m
/h
3
Max m
/h
Ingestelde volumestroom voor de niet
geprogrammeerde tijden.
AIR2
Ingestelde volumestroom
nachtfunctie stand 2
recoVAIR
Fabrieksinstelling
m
3
/h
Min m
3
/h
Max m
3
/h
Ingestelde volumestroom voor de
geprogrammeerde tijden.
275/3 350/3
95
120
50
70
AIR2
AIR2
275/3 350/3
195
240
AIR1
AIR1
HIGH
HIGH
27