3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften
4 Montage en installatie
De installatie van het toestel dient te gebeuren door een
erkend installateur. Hierbij moeten de volgende
voorschriften en richtlijnen in acht worden genomen:
- Bouwbesluit.
- Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallatie
NEN1010.
- Voorschriften voor het aansluiten op binnen
rioleringen in woningen en woongebouwen NEN3287.
- Voorschriften voor ventilatie van woningen en
woongebouwen NEN1087 / NEN1088.
- ISSO publicatie 61 Kwaliteitseisen ventilatiesystemen
woningen.
- ISSO publicatie 62 Kwaliteitseisen gebalanceerde
ventilatie in woningen.
- ISSO publicatie 62 Kwaliteitseisen gebalanceerde
ventilatie in woningen aanvulling 2004.
- Eventueel voorschriften van lokale gemeente en
nutsbedrijven.
- Dit installatievoorschrift.
4
Montage en installatie
4.1
Leveringsomvang
- Ventilatietoestel
- Digitale afstandsbediening recoVAIR
- Montageset bestaande uit:
- Bevestigingsbeugel 405 x 60 mm
- Slang voor de afvoer van condenswater ø 15 mm
Toebehoren (optioneel)
- Bypass recoVAIR
- Fijnfilterset
4.2
Eisen aan de plaats van installatie
De montageplaats van het ventilatietoestel moet
permanent vorstvrij en droog zijn. Ga te werk volgens
een zorgvuldige planning van de installatie. Let vooral
op de plaatsing van de toevoerlucht- en
retourluchtkanalen en op voldoende geluiddemping.
4.2.1
Installatieplaats ventilatietoestel
U dient bij de keuze van de installatieplaats de volgende
aanwijzingen in acht te nemen:
a
Attentie!
Let er bij de montage absoluut op, dat het
ventilatietoestel in de horizontale positie
horizontaal en in de verticale positie in een
hoek > 0° en < 1° hangt, zodat het condenswater
goed uit het toestel kan lopen.
Het ventilatietoestel wordt aan een wand gemonteerd,
bij voorkeur in de buurt van een
waterafvoermogelijkheid voor de afvoer van het
condenswater.
- De installatieplaats moet zodanig worden gekozen, dat
de luchtkanalen en leidingen (toevoer- en retourlucht,
elektrische leidingen) goed geplaatst kunnen worden.
18
Zorg voor voldoende ruimte aan boven- en zijkant van
het toestel voor montage van de nodige luchtkanalen,
eventuele geluiddemping en een bypass-behuizing.
- Kies de montageplaats zodanig dat de afstanden van
het uiteinde van de verzamelleiding tot het
ventilatietoestel zo kort mogelijk zijn.
- De wand waaraan het ventilatietoestel wordt
gemonteerd, moet stevig genoeg zijn om het gewicht
van het bedrijfsklare ventilatietoestel te kunnen
dragen.
- De bijgeleverde bevestigingselementen voldoen soms
niet aan de vereisten van de installatiewand. Voor de
vereiste bevestigingselementen moet zelf gezorgd
worden.
- De afvoerleiding voor condenswater moet met een
slang aan een waterafvoer met stankafsluiter (sifon)
worden aangesloten (zie afb. 4.6).
100
1000
Afb. 4.1 Vereiste minimale afstanden/vrije montageruimten
- Voor de montage moet aan de zijkant van het toestel
ten minste 10 cm vrije ruimte aanwezig zijn.
- Voor het wisselen van de filters en voor
onderhoudswerkzaamheden is ongeveer 1 meter plaats
vóór het ventilatietoestel nodig.
- Als het ventilatietoestel op zolder wordt gemonteerd,
kies de montageplaats dan niet precies boven de
slaapvertrekken vanwege mogelijke geluidsoverdracht.
Kies een montageplaats boven secundaire ruimtes
zoals overloop of badkamer.
- Bij plafonds met houten balken of gelijksoortige
constructies kunt u voor extra geluiddemping zorgen
door een aan de onderkant gedempte betonplaats.
- Let op een vrije condensafvoer.
Installatiehandleiding recoVAIR/3 0020041776_00
600
300
100
0-1˚
300