NL
Als de referentiepunten
middelpunt liggen, moeten
Het resultaat delen door de dubbele waarde van de lengte
van de ruimte.
Als de uitkomst groter is dan 4 mm, moet het apparaat worden
gekalibreerd Neem dan contact op met uw handelaar.
8.3 Controle van de vloerlijnen
1. Plaats het instrument op een vlakke vloer en schakel het in.
2. Meet vanaf het middelpunt van het laserkruis (punt X) langs een van de lijnen een afstand van 50
cm en markeer dat punt met A.
3. Meet vanaf het middelpunt van het laserkruis (punt X) langs een lijn die een hoek van 90° vormt
met de eerste lijn, een afstand van 100 cm en markeer dat punt met B.
4. De afstand tussen de gemarkeerde punten A en B moet 111,80 cm bedragen.
5. Herhaal deze procedure voor de andere twee lijnen.
A
50 cm
90°
X
en
aan dezelfde kanten van het
en
worden opgeteld.
111,80 cm
100 cm
A
4
d 1
1
B
B
3
d 2
2