Attentie: Vervang de pakking
(2) telkens het brandergeheel
gedemonteerd wordt en
minstens om de 5 jaar.
13.4.1 Demontage van het
brandergeheel
•
Demonteer de geluiddemper (zie
hoofdstuk «Reparatie en onderhoud van
de ketel»).
•
Ontkoppel de connector van de
ontstekings- en vlamcontrole-elektrode
(7) vanaf de ontsteker.
•
Verwijder de gasbuis (10).
•
Verwijder de connectors van het
gasmechanisme (9) en de ventilator
(11).
•
Draai de 4 moeren (5) los.
•
Verwijder het brandergeheel (4) van het
verwarmingslichaam (13).
De schroeven (1) zijn op het
verwarmingslichaam gelast en mogen niet
beschadigd worden. Als dit wel zo is dient
het verwarmingslichaam vervangen te
worden.
De isolatie tussen branderdeur en het
brandergeheel mag niet beschadigd zijn.
Als dit wel zo is dient ze vervangen te
worden.
13.4.2 Reiniging van het
verwarmingslichaam
•
Maak de spiraalbuis (14) van het
verwarmingslichaam (13) schoon met
water.
13.4.3
Controle van de brander
•
De brander (3) vergt geen enkel
onderhoud en moet niet gereinigd
worden.
•
Controleer of zijn oppervlak niet
beschadigd is. Vervang de brander
indien nodig.
•
Monteer na controle of vervanging van
de brander, het brandergeheel (4) zoals
beschreven in het volgende hoofdstuk.
13.4.4
Montage van het brandergeheel
•
Vervang de pakking (2).
•
Breng het brandergeheel (4) op het
verwarmingslichaam (13) aan.
•
Schroef de 4 moeren (5) geleidelijk en in
gekruiste volgorde vast.
•
Breng de geluiddemper weer aan.
•
Verbind de gasbuis (10), met een
nieuwe pakking, met het brandergeheel
(4).
•
Verbind de connector van de
ontstekings- en vlamcontrole-elektrode
(7) met de ontsteker.
•
Sluit de connectors van het
gasmechanisme (9) en de ventilator (11)
aan.
•
Open de gastoevoer naar het toestel.
•
Controleer de dichtheid van de
koppeling.
44