5.8
Elektrische aansluiting
Gevaar! Bij een verkeerde
installatie is er gevaar voor
elektrische schokken en
beschadiging van het toestel.
•
Verbind de voedingskabel van de
ketel met het 230V-net (monofasig +
aarding).
•
Neem de opgegeven aansluitingen van
de fasen en de nulleiding van de ketel
in acht.
•
Gebruik geen kabel met een diameter
van meer dan 10 mm voor de
elektrische aansluitingen.
Belangrijk: de elektrische aansluiting van
het toestel moet door een vakman gedaan
worden. Alle interventies binnen in de
ketel moeten verwezenlijkt worden door
de Dienst-na-verkoop (de Service) of een
vakman.
Volgens de van kracht zijnde normen
moet deze aansluiting gebeuren via
een tweepolige schakelaar met een
scheidingsopening van minstens 3 mm
tussen alle contacten.
De smeltzekering van de elektronische
kaart is in de nulleiding aangebracht (zie
hoofdstuk «Elektrisch schema»).
5.8.1 Toegang tot de elektrische
aansluitingen
1
2
Legenda
1
Toegang aan de kant van de bekabeling
van de ketel
2
Toegang aan de kant van de bekabeling
voor de installateur
•
Open de kant van de bekabeling van
de installateur (2) om de elektrische
aansluitingen aan te brengen.
5.8.2
Aansluitingen op de
elektronische kaart
1
2
30 mm max.
Legenda
1
Connector
2
Elektrische draden
3
Mantel
Attentie! Wanneer u elektrische kabels
aansluit op een connector van de
elektronische kaart:
•
Bewaar dan een afstand van maximaal
30 mm tussen de connector (1) en de
afgestripte mantel (3).
28
3