Als het weerstandsniveau en/of het hellingsni-
veau te hoog of te laag is, kunt u de instellingen
handmatig wijzigen door op de toetsen Resistance
(weerstand) of Incline/Decline (helling/afdaling) te
drukken. Indien u drukt op de toets Resistance,
kunt u handmatig de weerstand instellen (zie
stap 3 op bladzijde 22). Als u op een toets
Incline/Decline, drukt, kunt u handmatig he hel-
lingniveau regelen (zie stap 3 op bladzijde 22). Om
terug te keren naar de geprogrammeerde weer-
stand en/of hellinginstellingen van de oefening,
raakt u Follow Workout (oefening volgen) aan.
Let op: Het caloriedoel weergegeven in de
oefeningbeschrijving is een schatting van het
aantal calorieën dat u zult verbranden tijdens
de oefening. Het feitelijke aantal calorieën dat
u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen. Bovendien zal een
handmatige aanpassing van het weerstandni-
veau of het hellingniveau tijdens de oefening,
invloed hebben op het aantal calorieën dat u
zult verbranden.
Om de oefening te pauzeren, drukt u op het
scherm of stopt u met fietsen. Om de oefening te
stoppen, drukt u lichtjes op End (beëindigen). Ga
eenvoudigweg verder met stappen om de oefening
te hervatten.
Wanneer de oefening tot een einde komt, verschijnt
een samenvatting van de oefening op het scherm.
Indien gewenst kunt u de resultaten publiceren via
een van de opties op het scherm. Druk dan op op
Finish om terug te keren naar het hoofdmenu.
5. Controleer uw voortgang.
Zie stap 4 op bladzijde 22.
6. Draag desgewenst een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 22.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
8. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
klaar bent met oefenen.
Zie stap 7 op bladzijde 22.
UW EIGEN KAARTOEFENING TEKENEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om deze in te schakelen.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde
20. Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken uw eigen kaartoefening.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, druk dan op het
scherm, druk op Pause (pauze), druk op End
(einde) en druk op Finish (afsluiten) om terug
te keren naar het hoofdmenu. Als u zich in de
instellingenmenu's bevindt, raakt u de terugknop
aan (pijlsymbool) en vervolgens op de knop
sluiten (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Om een teken uw eigen kaartoefening te kiezen,
drukt u op de toets teken uw eigen kaart (kaartsym-
bool) onderaan het scherm.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
oefening wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te schuiven. Druk op het scherm om het
startpunt van uw oefening toe te voegen. Druk
vervolgens op het scherm om het eindpunt van uw
oefening toe te voegen.
Indien u uw oefening op hetzelfde punt wilt starten
en eindigen, gebruikt u de toetsen Loop (lus) of Out
& Back (heen en weer) links op het scherm. U kunt
ook selecteren of u wilt dat uw oefening over de
weg gaat.
Indien u een fout maakt, kunt u op Undo (onge-
daan maken) links op het scherm drukken.
Het scherm zal de verhoging en afstandsstatistie-
ken voor uw oefening weergeven.
24