3. Selecteer
WLAN-beveiligingsinstell.
WPA2
EAP
Instellingen
>
>
EAP-plug-ins gebruiken
Als u een EAP-plug-in wilt gebruiken wanneer u via het
toegangspunt verbinding maakt met een draadloos
LAN-netwerk, selecteert u de gewenste plug-in en kiest
u
Opties
> Inschakelen. De EAP-plug-ins die voor dit
toegangspunt kunnen worden gebruikt, zijn
gemarkeerd. Als u geen gebruik wilt maken van een
plug-in, selecteert u
Opties
Als u de instellingen voor EAP-plug-ins wilt bewerken,
selecteert u
Opties
> Bewerken.
Als u de prioriteit van een EAP-plug-in wilt wijzigen,
selecteert u
Opties
Prioriteit verhogen
>
wanneer u via het toegangspunt verbinding met het
netwerk maakt, de desbetreffende plug-in eerder te
gebruiken dan andere plug-ins, of
verlagen
om deze plug-in pas voor netwerkverificatie
te gebruiken nadat andere plug-ins zijn geprobeerd.
Zie de Help bij het apparaat voor meer informatie over
EAP-plug-ins.
SIP-instellingen (Session
Initiation Protocol)
Selecteer
Menu
Bedieningspan.
>
en
Verbinding
> SIP-instellingen.
Het Session Initiation Protocol (SIP) wordt gebruikt
voor het maken, wijzigen en beëindigen van bepaalde
typen communicatiesessies met een of meer
deelnemers (netwerkdienst). Typische voorbeelden
WPA/
>
EAP-plug-in.
> Uitschakelen.
om,
Opties
Prioriteit
>
Instellingen
>
van communicatiesessies zijn het delen van video's en
internetoproepen. SIP-profielen bevatten instellingen
voor deze sessies. Het SIP-profiel dat standaard wordt
gebruikt voor een communicatiesessie, is
onderstreept.
Selecteer
Opties
Nieuw SIP-profiel
>
gebruiken
of
Bestaand profiel gebr.
profiel wilt maken.
Als u het SIP-profiel wilt selecteren dat u standaard wilt
gebruiken voor communicatiesessies, selecteert u
Opties
> Standaardprofiel.
SIP-profielen bewerken
Selecteer
Menu
Bedieningspan.
>
en
Verbinding
> SIP-instellingen.
Selecteer
Opties
Bewerken
>
volgende opties:
Profielnaam
— Voer een naam in voor het SIP-
•
profiel.
Dienstprofiel
— Selecteer
•
Standaardbestemming
•
bestemming die wordt gebruikt voor de
netwerkverbinding.
Stndrdtoegangspunt
•
toegangspunt dat u voor de internetverbinding wilt
gebruiken.
Openb. gebruikersnaam
•
gebruikersnaam in. U ontvangt deze naam van uw
serviceprovider.
Compressie gebruiken
•
gegevenscompressie wordt gebruikt.
Registratie
— Selecteer de wijze van registratie.
•
Std.profiel
>
als u een SIP-
Instellingen
>
en kies een van de
IETF
of
Nokia
3GPP.
— Selecteer de
— Selecteer het
— Voer uw
— Stel in of
173