Open het tabblad voor gekoppelde apparaten.
Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen
toegangscode (1-16 cijfers) en vraag de gebruiker van
het andere apparaat om dezelfde code te gebruiken.
Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een
vaste toegangscode. U hebt de toegangscode alleen
nodig als u de apparaten voor het eerst met elkaar
verbindt. Na het koppelen kan de verbinding worden
goedgekeurd. U kunt sneller en eenvoudiger
verbinding maken door het koppelen en het
goedkeuren van de verbinding, aangezien u de
verbinding tussen gekoppelde apparaten dan niet
steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet
uit 16 cijfers bestaan.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus
staat, kunt u alleen gesprekken voeren of ontvangen
via compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een
carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw
draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in
het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus
verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst
de beveiligingscode invoeren om deze te
ontgrendelen.
1. Selecteer
Opties
het apparaat wordt gezocht naar Bluetooth-
apparaten binnen het bereik. Als u eerder gegevens
via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met
de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar
142
meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert
u
Meer
apparaten.
Nw gekoppeld
apparaat. Op
>
2. Selecteer het apparaat waarmee u wilt koppelen en
voer de toegangscode in. Op het andere apparaat
moet dezelfde toegangscode worden ingevoerd.
3. Selecteer
Ja
om de verbinding tussen uw apparaat
en het andere apparaat automatisch te maken, of
kies
Nee
om de verbinding bij elke
verbindingspoging handmatig te bevestigen. Na
het koppelen wordt het apparaat opgeslagen op de
pagina met gekoppelde apparaten.
Selecteer
Opties
Korte naam toewijzen
>
gekoppelde apparaat een nickname wilt geven. De
nickname wordt in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het
apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en
Opties
> Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt
verwijderen, selecteert u
verwijderen. Als u momenteel verbonden bent met
een apparaat en de koppeling met dat apparaat stopt,
wordt de koppeling direct verwijderd en is de
verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat
automatisch verbinding maakt met uw apparaat,
selecteert u Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw
apparaat en het andere apparaat kunnen zonder uw
medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen
afzonderlijke acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik
deze status alleen voor uw eigen apparaten, zoals een
compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten
van mensen die u volledig vertrouwt. Als u
verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke
keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u
geautoriseerd.
als u het
Opties
Alle
>
Niet