Inhoudsopgave
Advertenties
10.3 Foutcodes
Wanneer een veiligheidsvoorziening geactiveerd wordt, verschijnt er een foutcode (met uitzondering van een externe storing) op de gebruikersinterface. Een lijst
van alle fouten en corrigerende maatregelen vindt u in de onderstaande tabel. Herstel de beveiliging door het toestel uit en weer aan te zetten. Als deze procedure
om de beveiliging te herstellen geen succes heeft, neem dan contact op met uw plaatselijke technische hulpdienst.
Toestel
Storing of beveiliging
Foutcode
in storing
C7
Temperatuur invertermodus te hoog
UE
Onvoldoende watertoevoer (na 3 interventies
E0
UI
Fout E8)
Fase- of neutrale storing of stroomvoorziening
E1
UI
onder de toegestane limiet of omgekeerde fa-
seaansluitingen (alleen driefase-apparaten)
Communicatiefout tussen gebruikersinterface
en hydronische kaart
E2
UI
Storing in de uitlaatwatertemperatuursonde
(T1)
E3
UI
Storing in de temperatuursonde. SWW-boiler
(T5)
E4
UI
Storing in de temperatuursonde. er komt koel-
middel uit de batterij (T3)
E5
UE
Storing in de temperatuursonde.buitenlucht
(T4)
E6
UE
Storing in de temperatuursonde installatietank
(Tbt1)
E7
UI
Gebrek aan watertoevoer
E8
UI
Storing in de inlaattemperatuursonde van de
compressor (Th)
E9
UE
Storing in de sonde van de compressortempe-
ratuur (Tp)
EA
UE
Storing in de zonnetemperatuursonde(Tsolar) 1.Controleer de weerstand van de sonde-
Eb
UI
450
NL
Oorzaak van de storing en corrigerende maatregel
-
1.De bedrading is onjuist (kortgesloten of open). Sluit de kabel weer goed aan.
2.Het waterdebiet is te laag.
3. De waterdebietschakelaar is defect. Vervang de waterdebietschakelaar.
1.Controleer of de voedingskabels goed aangesloten zijn.
2.Controleer de fasenvolgorde en draai ze om indien nodig
1.De verbindingskabel is onderbroken.
2.De volgorde van de communicatiekabels is onjuist. Sluit de kabel weer in de juiste volgorde
aan.
3.Als er een hoog magnetisch veld of storingen met veel vermogen zijn, zoals liften, grote stroom-
transformatoren, enz.
Plaats een barrière om het toestel te beschermen of verplaats het toestel naar een andere plaats.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Controleer of alle afsluitkleppen in het hydraulisch circuit volledig open zijn.
1. Controleer of het waterfilter gereinigd moet worden.
2.Controleer of er geen lucht in het systeem zit (de lucht eruit halen).
3. Controleer de waterdruk. De waterdruk moet > 1 bar zijn.
4. Controleer of de instelling van de pompsnelheid op de maximum snelheid staat.
5. Controleer of het expansievat niet kapot is of leeg.
6. Controleer of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is voor de pomp.
.
Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Code 3541V991 - Herz. 05 - 06/2022
OMNIA ST 3.2
Advertenties
Inhoudsopgave
