E-DOC-CTC-20030910-0020 v1.0
Ga als volgt te werk om Multi NAT-items toe te voegen:
Klik op
Nieuw
1
Geef het interne adres op en plaats het gewenste bereik tussen vierkante
2
haakjes, bijvoorbeeld 10.0.0.[1-10]. Geef het externe adres en de interface
op.
Toepassen
Klik op
3
•
Een standaardserver definiëren:
Door het IP-adres van een standaardserver op te geven (bijvoorbeeld 10.0.0.154
in het vorige voorbeeld) zorgt u dat alle inkomende verbindingen die niet
overeenkomen met een specifiek geconfigureerd, statisch NAPT-item, worden
doorgestuurd naar het apparaat met dit IP-adres. Deze instelling is geschikt voor
de meeste servertoepassingen. Daarom zijn specifieke statische NAPT-items niet
meer nodig.
•
UPnP™ configureren:
Er zijn drie UPnP™-configuraties mogelijk:
•
Volledig:
De UPnP™-functie van de SpeedTouch™ is ingeschakeld en alle lokale hosts
kunnen de SpeedTouch™ detecteren. Alle lokale hosts kunnen
poorttoewijzingen maken voor een willekeurig lokaal apparaat.
•
Veilig:
De UPnP™-functie van de SpeedTouch™ is ingeschakeld en alle lokale hosts
kunnen de SpeedTouch™ detecteren. Een lokale host mag alleen
poorttoewijzingen voor eigen gebruik maken, met andere woorden een
lokale host mag geen poorttoewijzingen maken voor andere lokale
apparaten.
•
Uit:
De UPnP™-functie van de SpeedTouch™ is uitgeschakeld en geen enkele
lokale host kan de SpeedTouch™ detecteren. Er kunnen geen
poorttoewijzingen worden gemaakt via UPnP™.
5 Webinterface van SpeedTouch™
.
.
61