Bedrijf
6 Bedrijf
6.1 Vóór het inschakelen
6.2 Inschakelen
6.3 Condenseerbare dampen verpompen
Standaarduitvoering
van gasballastventiel
14
Het bedrijfsvloeistofniveau in het kijkglas controleren.
De spanning en frequentie op het motortypeplaatje vergelijken met de netspanning en
-frequentie.
De uitlaataansluiting controleren op vrije doorgang (max. toegestane druk 150 kPa
absolute druk).
– De afsluiters zodanig instellen dat ze vóór of gelijktijdig met de pompstart worden
geopend.
De pomp door middel van passende maatregelen (bijv. stoffilter) voor het aanzuigen
van verontreinigingen voldoende beschermen, indien nodig de bedrijfsvloeistof regel-
matig controleren of met kortere tussenpozen verversen.
De pomp kan in elk drukbereik, tussen de atmosferische druk en einddruk, worden inge-
schakeld.
Bij het afpompen van droge gassen hoeven geen bijzondere voorzorgsmaatregelen te
worden getroffen. Het gasballastventiel moet gesloten zijn om de laagst mogelijke eind-
druk te bereiken.
Hete oppervlakken!
Gevaar voor verbranding bij het aanraken van hete onderdelen. Afhankelijk van de be-
drijfs- en omgevingsomstandigheden kan de oppervlaktetemperatuur van de pomp
stijgen tot boven de 70 °C.
Zorg eventueel voor een geschikte contactbeveiliging.
Als de procesgassen hoge concentraties van condenseerbare dampen bevatten, dan
moet de draaischuifpomp met gasballast (d.w.z. met een geopend gasballastventiel)
worden gebruikt.
Slecht eindvacuüm en beschadiging van de pomp!
Gevaar voor condensatie en corrosie door het overschrijden van de vochtbestendig-
heid tijdens het bedrijf zonder gasballast of bij een ontoereikende toevoer van spoel-
gas.
De dampen uitsluitend met een warme pomp en een geopend gasballastventiel af-
pompen.
Om de bedrijfsvloeistof na het einde van het proces te reinigen, moet de pomp met
een gesloten vacuümflens en een geopend gasballastventiel nog ongeveer 30 min.
langer draaien.
Via het gasballastventiel 7 wordt reeds vanaf het begin van de compressiefase periodiek
lucht naar de werkruimte gevoerd, om bij het afpompen van condenseerbare dampen
condensatie in de pomp te vermijden.
Het gasballastventiel wordt door het naar rechtsdraaien in stand 0 gesloten en door het
naar links draaien in stand 1 geopend. Een tussenstand is niet mogelijk.
VOORZICHTIG
LET OP